Over de grote en kleinere verbanden

Gepubliceerd op 18 maart 2021 door Willem

 

De belangrijkste behoefte die de mens diep van binnen voelt
is zich verbonden te weten met.
Dit maakt dat hij met recht kan zeggen
dat hij diep van binnen een religieus wezen is.

In de rituelen en de feesten die van oudsher horen bij de donkerste tijd van het jaar,
heeft de mens deze verbondenheid heel sterk gevoeld en uitgedrukt;
ook al weet bijna niemand meer wat hij nu precies voelt en uitdrukt.

Bijna niemand weet nog dat alle rituelen en alle feesten
die de mensheid door de eeuwen heen heeft gehouden
in de grond een nauwe relatie hebben met het grote kosmische gebeuren rondom hem. 

Wanneer we weer beseffen dat dit de grond is van waaruit we vieren en feesten,
begrijpen we weer wat het is dat ons samen brengt.
Wat het is dat ons verbindt.

Krijgen we weer zicht op de grote verbanden.
Weten we ons weer verbonden.

Want voor een wereld en een mensheid die lijdt,
zijn verbanden die verbinden
een basisbehoefte om je verbonden te weten met.

 

 

 

HET GROTE VERBAND

Ons leven voltrekt zich in één groot kosmisch verband.
Het is een eenvoudig neer te schrijven zin.
Maar wat is de betekenis van deze zin.
En wat is de zin van wat het betekent voor de lezer.
Het kan de lezer tekenen als hij deze zin tot zich laat doordringen.
Dringt hij door tot deze diepere betekenis
dan krijgt zijn leven plots meer tekening.
Het is in deze tekening dat zich een nieuw perspectief toont.
Het nieuwe perspectief betekent een nieuw standpunt.
Van waaruit hij anders naar het leven en zichzelf kijkt
en zo een nieuwe zin en betekenis ontwaart.

Laat je meevoeren op een reis
waarbij je je eigen standpunt verlaat
en ruimte geeft aan een ver-ruimende visie.

 

 

We hebben in ons leven allemaal wel eens een verband om gehad. 

Al was het maar het vingerverbandje dat liefdevol om onze bebloede pottenlikker werd gelegd nadat we gillend als een sirene, vader of moeder duidelijk hadden proberen te maken dat we met onze vingers tussen de deur hadden gezeten.
Menigeen van ons kan de plaats aanwijzen of zelfs nu nog voelen waar een al wat groter verband een tijdje heeft gezeten of nog zit. Dan kennen we ook dat typische gevoel dat ons erop attent maakt dat het verband niet goed zit. Verschoven, gelost, knellend. Het is een kunst om een verband zo aan te leggen dat het een tijdje mee gaat.
En als het dan weer verschoond is, opnieuw vakkundig gelegd, soms in zo’n mooi doorlopend visgraatmotief, voel je je direct weer een stuk beter.

Ik wilde verder schrijven toen er ineens een oud beeld van vroeger opdook. In mijn opleiding tot verpleegkundige in de jaren zeventig van de vorige eeuw was ik gefascineerd door de lessen verbandleer. Ik vond dat ook heel leuk om te doen. Heel helder kwam het volgende beeld terug; ik was bezig om een rolletje verbandgaas rond een pols te wikkelen van één van mijn medestudenten, zo heel mooi in een visgraatmotief. Bijna bij het einde van de rol aangekomen pakte ik een schaartje en knipte het uiteinde van het gaas in tweeën zodat er twee smalle strookjes restten. De strookjes waren juist lang genoeg geknipt om er, alsof het twee heel brede veters van gaas waren, het ene strookje linksom en het andere strookje rechtsom om de pols te winden en waar de twee strookjes aan de andere kant samen kwamen er een mooi knoopje in te leggen.

Ik denk dat ik nu begrijp waarom ik dat zo graag deed. Nu zie ik heel helder de betekenis van het feit dat je een rol verband, dat je gebruikt om het heelwordingsproces te helpen laten voltrekken, op het eind in tweeën knipt, de twee uiteinden elk een andere kant laat opgaan, ze samen brengt en ze vervolgens weer verbindt door met de twee uiteinden een knoop te maken die de afwerking vormt van het proces.

Wat één was, gebruik je, knip je in tweeën en verbind je opnieuw en de nieuw verbonden tweeheid krijgt de vorm van een knoop. En in die knoop zie je de drie terug.

Eén, twee, drie en klaar is Kees.

 

Er gaat soms iets mis in het leven. Wat één was valt uit-één. Ons instinct waarschuwt ons en zegt: help.
Herstellen, verbinden, genezen.
Op zoek naar een geneeswijze, een verband, een hulpmiddel. Met als doel: weer heel, weer verbonden.

Dit verhaal gaat niet over verbandleer, maar meer over het leren leggen van verbanden. Het vinden van verbanden, het zien van verbanden. Want zonder verband staan we met lege handen als we willen verbinden.
Is dat de reden waarom zo weinig mensen het gevoel hebben zich verbonden te weten.
Het vinden en zien van verbanden heeft mij altijd een heel diep tevreden gevoel gegeven.
Een gevoel me verbonden te weten met het geheel. Vooral het gevoel van ontzag hebben voor.

Ik hoop van harte dat het jou datzelfde gevoel mag geven. 

 

Elke nieuwe lente toont ons dit eerste driehoeksverband.

Heb je wel eens als kind een sinaasappelpit in een potje met aarde gestopt. Of een andere pit. En met veel geduld gewacht tot er iets gebeurde. Of was jij het type dat na twee dagen het potje al vergeten was.
Als je gewacht zou hebben en elke dag een klein beetje water had gegeven, als je vader en moeder tegelijk zou zijn geweest voor het pitje, dan zou je getuige zijn geweest van een klein wonder.
In de grond zou het pitje uiteengevallen zijn in twee helften en er zouden twee dingen tegelijkertijd gebeuren.
Er zou een wit worteltje de aarde in duiken die voedsel zou gaan zoeken en er zou een wit stengeltje naar boven groeien, dat al snel van kleur verschoot toen het de zon zag, het werd groen en heel snel maakte het zijn eerste blaadje dat zich in tweeën deelde. 

Alle planten beginnen zo. Na dat eerste paar blaadjes, gaan alle planten hun eigen kenmerkende gang en zijn ze onderling allemaal verschillend.

 

Waar ben je nu eigenlijk getuige van als je dit wonder aanschouwt?

Elke nieuwe bloem, plant, struik of boom, laat zien dat nieuw leven de uitdrukking is van een drietal fundamenteel werkende scheppingskrachten. Alles start en leeft binnen een driehoeksverband.
Kijk maar eens mee.

Alles begint met een wens of een idee die een belofte in zich draagt. De belofte wordt bewaarheid wanneer er drie dingen gebeuren. Kwalitatief goed zaad dat een vruchtbare bodem ontmoet en contact maakt met water.

1 Er is een impuls nodig, een begin, een belofte. Een actie. 

In ons voorbeeld is dit het zaad dat gevallen is en het eindproduct is van een vorige cyclus die volbracht is en nu een belofte in zich draagt voor een nieuwe cyclus.

2 Er is een omgeving nodig die het gevallen zaad opvangt, koestert, verzorgt, omsluit, voedt.

In ons voorbeeld is dit de vruchtbare bodem die de voedingstoffen aanlevert en de wortel stevig omsluit.

3 Er is een medium nodig die de twee voorgaande zaken met elkaar in contact brengt.

In ons voorbeeld is dit het water die het leven wakker maakt binnen het zaad.

 

Dan begint de nieuwe cyclus.

Het zaad breekt open en er steekt een wit worteltje zijn kopje naar buiten dat precies weet wat boven en onder is. Het witte worteltje duikt de zwartheid binnen en groeit naar beneden en begint geholpen door het beetje voedsel in het zaad, wortelhaartjes te maken die in staat zijn in water opgeloste voedingsstoffen op te halen uit de bodem. Hij blijft vervolgens twee dingen doen.

Hij maakt wortelharen bij en hij transporteert de opgenomen voedingsstoffen via de haartjes en de wortel zelf naar boven, eet er zelf ook wat van om te kunnen verder groeien en de rest gaat naar boven.

Want boven is een tweede mirakel bezig zich te ontvouwen. Er komt niet enkel een wortel uit het zaadje. In het zaadje ligt mooi opgevouwen een beginnend stengeltje klaar, ook spierwit, dat op het einde een beetje verdikt is. Ook die steekt zijn kopje uit het zaad en gaat de weg naar boven toe. Met het beetje voedsel uit het zaad en de toevoer van voedsel uit de wortel groeit de kiem uit tot een stengeltje met twee blaadjes die mooi opgevouwen hun kopje rechten en de tocht uit de grond naar boven aanvangen. Eenmaal boven gekomen verschiet het van kleur onder invloed van het zonlicht en wordt het stengeltje en de twee kiembladeren groen.

Heel het proces is de uitdrukking van de werking van een drietal scheppende krachten. Een actieve en een passieve kracht en een verbindende derde kracht.

Zaad, bodem en water.

Zonlicht, voedingstoffen en de plant.

De plant die groeit is de zichtbare en tastbare verschijning van twee krachten die anders georiënteerd zijn. 

De ene kracht, de kracht van de Aarde, werkt in het duister en haalt daar de belangrijkste voedingsstoffen op voor de plant.

De andere kracht, de kracht van de Zon, werkt in het volle zonlicht daar waar de zonnepanelen van de plant, zijn bladeren, andere voedingstoffen creëren en de plant stimuleren zijn bestemming te bereiken.

Hij zal een bloem maken en daarbinnen de twee principes vormen, stamper en stuifmeel, die door een derde kracht met elkaar verbonden zullen worden, de bevruchting. 

Opdat nieuw zaad door de werking van de zon zich kan vormen die het begin kan worden van een nieuwe cyclus.

 

Telkens duikt er een driehoeksverband op.

Ook in ons eigen leven komen we deze driehoek terug tegen. Sterker nog jij zelf bent het product van een dergelijke driehoek.

Het is zo vanzelfsprekend dat we er vrijwel nooit bij stil staan. Jij bent de totstandgekomen wens, de vervulling van een belofte van een tweetal mensen, een man en een vrouw, die daardoor je vader en je moeder werden.

Er is een actieve daad gepleegd, zaad werd uitgestort dat op het juiste moment door een wachtend eitje werd ontvangen en een keten van gebeurtenissen leidde uiteindelijk tot jouw geboorte.

Jouw eerste deelname aan een driehoeksverband.

Heel het leven zit vol met voorbeelden van dit driehoeksverband.

We zien elkaar over een maand, telkens wanneer de Zon een nieuw dierenriemteken binnenwandelt, weer voor meer verhalende verbanden.

 

© Willem Versteeg.

19 maart 2021

Meld je aan met je E-mailadres en blijf automatisch op de hoogte van ons nieuws: