Aangestoken door het innerlijke vuur in maart of geïnfecteerd

Gepubliceerd op 1 maart 2020 door Willem

AANGESTOKEN DOOR HET INNERLIJKE VUUR OF GEINFECTEERD?

Waar in hemelsnaam te beginnen?

De maand maart staat op het punt te beginnen; het oude beeld van de Vissen heerst over deze periode van het jaar. Over de laatste maand van de winter.

De periode van 21 december tot en met 21 maart beslaat de winter. De periode van het jaar dat onze aandacht zich naar binnen kan wenden.

Van ouds een tijd om ons te bezinnen op en te vieren rond.

Vandaar de vele feesten rondom licht in december en zelfs een oud licht-feest rond 2 februari.

Vroeger was er meer dan nu, behoefte om lichten aan te doen in deze tijd van het jaar. Lichten die verwijzen naar inzicht, naar doorzicht, naar wijsheid. Naar diepgang. Naar begrip  van grotere en diepere verbanden die ons in de lange nachten van toen geopenbaard zouden kunnen worden indien wij ons op een contemplatieve wijze wilden openen voor.

Zoals de oude visser die zijn gehavende netten na de vangst weer herstelt met een boetmes, ja een boet-mes. Boeten is niets anders herstellen nadat het net nauwkeurig werd gecontroleerd.

In onze cultuur worden we middels ons handelen en onze beroepen alsmaar minder geconfronteerd met de samenhang der dingen. 

Wanneer de visser in kleermakerszit, naast zijn boot, op de kade, zijn netten herstelt met zijn boetmes, gaan zijn gedachten terug naar de belevenissen en ervaringen op zee.

Al werkend, niet bewust mediterend, brengt zijn werk hem in een bepaalde gemoedstoestand die maakt dat hij schouwend beelden ontvangt die hem inzicht geven in. Eén zijn met de elementen brengt hem in immense gevaren en schenkt hem tevens een boterham; hij weet zich deel van een groter geheel dat hem opneemt.

Het is precies die toestand die velen van ons ontberen.

We hebben met zijn allen een samenleving vorm gegeven waarin de levende verbinding met het geheel ons steeds verder ontglipt. Terwijl we langs de andere kant steeds vaker spreken over een globalisatie als nooit te voren.

Maar het is een globalisatie die enkel de aarde aangaat en haar slijk.

Wat ons verbindt is niet onze gemeenschappelijke visie, ons gemeenschappelijk streven naar, datgene waar het archetypische beeld van de Vissen symbool voor staat; het inzicht dat we in de verschillende godsdiensten elk op onze eigen wijze zoeken naar een universeel beginsel dat in elke cultuur een eigen naam heeft gekregen en omdat we samen eigenlijk naar datzelfde zoeken we daarin dus samen één kunnen zijn.

Nee, we plooien terug op onze eigen terp, eigen heuvel, eigen land, eigen ras, eigen kleur, eigen standpunt. Er is slechts één zaak die ons allen verbindt. 

Het betaalmiddel dat we kennen als geld en dat enkel maar kan bestaan bij de gratie van het begrip vertrouwen. Hoe is het in godsnaam mogelijk.

We hebben de grootste moeite elkaar te vertrouwen, vooral als we er iets anders uit zien; maar we vertrouwen blindelings op geld.

Waar is het in ons cultuurtijdperk van de Vissen mis gegaan dat we in een dergelijke wereld samenleven.

Geld als symbool voor de verbinding tussen alle mensen, het heeft tenslotte handel mogelijk gemaakt, wereldwijd, heeft tot gevolg gehad tot er een tweedeling begon te ontstaan tussen zij die het hebben en zij die het nodig hebben.

We hebben als mensheid veel te laat begrepen en nauwelijks tot niet ingegrepen om dit te voorkomen. Zo is de kloof tussen wat we arm en rijk noemen ontstaan.

En plots werd duidelijk dat geld nog een andere eigenschap heeft. Het dient enkel zich zelf. Omdat het aangroeit. Wie weinig heeft zal nooit veel krijgen. Wie aardig wat heeft wordt slapend rijk.

Maar wat ook waar is dat we het geld niet de schuld moeten geven. Wij hebben er zelf voor gezorgd dat dit systeem zo ver kon uitgroeien.

Laten we ons eens richten naar de kosmologische verbanden die we in het zicht krijgen als we ons afstemmen op grotere krachten.

Wat gebeurt er in de natuur als dergelijke fenomenen zich aandienen.

Ten eerste dienen deze fenomenen zich niet aan. Het terugkoppelingsprincipe van elk levend systeem, de feedback, zorgt ervoor dat er op tijd wordt bijgestuurd, omdat het geheel boven alles gaat.

Elke verstoring wordt direct op een geïntegreerde wijze aangepakt.

Dit gaat volgens deze wet.

Wat in onze ogen zich toont als ziekte wordt door de natuur beschouwd als een gezonde reactie op een ongezonde situatie.

In de natuur wordt er een half jaar gegroeid en omdat dit niet kan blijven duren, wordt er een half jaar lang gestorven.

Sterven is niet anders dan de bouwstenen weer terug brengen naar de doos waarin ze zaten voordat het speelkwartier begon.

Als de blokken nooit zouden terugkeren en als er enkel maar gespeeld zou worden, enkel maar gegroeid, dan gingen de blokken na verloop van tijd kapot en viel er snel niets meer te spelen.

Wanneer het speelkwartier voorbij is, gaat de bel en is het opruimen geblazen.

In de herfst en de winter breekt de natuur alles weer af en ruimt het de afvalstoffen die niet meer dienen op. De ruwe grondstoffen blijven over en de blokken zijn weer als nieuw en wachten.

Dit opruimen van de afvalstoffen, het poetsen van de blokken, is een fenomeen dat bij de mens zich ook voltrekt in de herfst en de winter.

Doorgaans merken we daar niet veel van, tenzij we een periode kennen waarin er veel afvalstoffen vrij komen omdat er nogal wild is gespeeld en niet goed werd opgelet tijdens het spelen. Iedereen zijn gang maar ging. Alsof het niet op kon.

Dan treedt er een symptoom op, de gezonde reactie op een ongezonde situatie zeg maar.

In de natuur hebben ze daar een heel leger hulptroepen voor die werken aan de afbraak en de opruiming. Schimmels, bacteriën en virussen. En die werken zich te pletter dat het een lieve lust is; ze zijn daar trouwens voor ontworpen. En klagen ook niet.

Of we het willen of niet ons lichaam is en blijft ook een natuurfenomeen en gehoorzaamt aan dezelfde wetmatigheden. Of we dat nu leuk vinden of niet.

Enkele dagen geleden zag ik op de televisie een wetenschapper die zich verbaasde over het feit dat hij had geconstateerd. In een gemiddelde bodemstaal van agrarisch bewerkte grond trof men vijf jaar na datum nog altijd enorme hoeveelheden pesticiden en andere door de mens ingebrachte stoffen waaronder kunstmest, metalen, koolstofverbindingen enz.

De verwachting was dat deze stoffen afgebroken en opgelost zouden worden.

Aangezien dat in een zeer laag tempo gebeurde was het gevolg daarvan dat veel van dergelijke stoffen in onze voedselketen terecht zouden kunnen komen en uiteindelijk terug uitkomen bij de mens in zijn lichaam via de voeding.

De conclusie uit deze bevinding was simpel en confronterend.

Wij grijpen als mensheid met onze landbouwmethoden die gebaseerd zijn op een snelle opbrengst tegen de laagste kost op een dusdanige wijze in een natuurlijke cyclus die tot gevolg heeft dat het bodemleven zichtbaar en snel verslechterd met als gevolg dat de producten die daar van voortkomen van steeds slechtere kwaliteit zijn, terwijl zij aan de basis liggen van onze voeding voor onze lichamen die daartoe steeds sterker onder druk komen te staan en langzaamaan steeds meer essentiële bouwstenen beginnen te missen en ons lichaam alsmaar harder moet werken om lichaamsvreemde en vijandelijke stoffen af te voeren.

Wel en daar heeft de natuur zo zijn middelen voor.

Hij reageert met een gezonde reactie op een ongezonde situatie.

De mensheid bevindt zich een steeds grotere ongezonde situatie, reden voor de natuur, niet omdat ik dat vind, maar omdat de natuur langs wetmatigheden is ontworpen, reden voor de natuur om een gezonde reactie op te roepen. En de natuur heeft middelen te over. Schept desnoods nieuwe om hoe dan ook het evenwicht te herstellen. En herstellen is synoniem aan boeten. En nogmaals niet omdat ik dat vind, maar omdat vissers dat al eeuwen weten.

Scheuren in het net, scheuren in het levensweefsel, dienen geboet te worden.

Wat dacht je van nieuwe (of oude) middelen zoals corona virus of klimaatsverandering?

 

En hier komt het grote nut om de hoek kijken van kijken vanuit kosmische verbanden.

Het eerste wat verandert als je deze wijze van kijken toepast is dat je ophoudt te vechten tegen. Er is geen voor en tegen. Er zijn er drie.

Elk fenomeen roept automatisch het tegendeel op. En het is de derde verbindende kracht die dat doet. Het erkennen van de twee, het afzien van het gevecht, maakt de weg vrij voor de verborgen inhoud van de derde kracht. De verzoenende factor. 

Terug naar de natuur. Schimmels worden ingezet waar afbraak nodig is. Schimmels zullen nooit overheersen, want na de afbraak, als de zon weer terug komt en het weer speeltijd wordt kan er weer met de blokken gebouwd worden.

De twee wisselen af en voeren geen oorlog.

Door de derde die zorgt voor afwisseling en evenwicht.

Maar als er geen afwisseling is. Wanneer er onbegrensde groei is, dan is de natuur genoodzaakt veel meer schimmels op te roepen. Zoveel meer dat ze in het oog lopen.

Dat ze herkenbaar worden. Zichtbaar. Aanwezig. In de weg lopen. Vervelend worden.

Lijkt wel oorlog.

En dan kun je dus kiezen.

Terug vechten of begrijpen hoe samenhangen werken.

Als je de samenhang begrijpt, beperk je de groei tot het speelkwartier. En laat je de herfst en de winter hun werk doen. Begrijp je nu waarom griepvirussen zo tegen eind januari actief worden, acht weken hun (nuttige) werk doen en dan weer plaats maken voor.

Als je wil vechten tegen, dan doe je een mondkapje op, als ze er nog zijn.

Het derde verbindende alternatief is bewust kiezen voor een voeding op basis van lokaal geteelde biologisch-dynamische voedingsmiddelen die zo veel als kan horen bij de seizoenen van het jaar.

Ja wel wat duurder hoor ik je denken. Zeker maar niemand rekent uit hoeveel kosten je er aan de andere kant mee uitspaart.

Het Vissen-bewustzijn is afgestemd op het grote levensweefsel en draagt de zorg voor het feit dat een ieder hierin een levende plek vindt terwijl de Maagd als tegenbeeld de zuivere afstemming van het detail tegenover het geheel bewaakt.

Veel sterkte de komende maand.

Tot de 21e maart als de lente echt weer begint.

© Willem Versteeg

1 maart 2020

Oude en nieuwe bronnen in maart

Gepubliceerd op 1 maart 2019 door Willem

We zijn aangekomen bij de bespreking van de laatste periode van het jaar; de maand maart en het beeld dat daarbij hoort, dat van de Vissen.

Getalsmatig begint maart op 1 maart; zinnebeeldig begint zij met het begin van het beeld van de Vissen dat de periode bestrijkt van 19 februari tot 20 maart. Vanaf 21 maart, de lente-evening, regeert Mars, daar heeft maart zijn naam aan te danken en start het nieuwe symbolische jaar met de Ram.

Maar laten we niet ram-achtig doen en vooruit gaan lopen.
Terwijl ik dit schrijf word ik me bewust van een bijzonder fenomeen.

Alle namen van de maanden, zoals blijkt in de serie beschrijvingen waaruit mijn blog van het afgelopen jaar bestaat, blijken in meer of mindere mate te verwijzen naar de oude symboliek die verbonden is aan de beelden van de dierenriem.

Maar de naam maart verwijst rechtsreeks naar de god Mars. En de symboliek van deze godheid komt zeer sterk terug in het beeld van de Ram, die pas begint op 21 maart.
In de naam maart komt vrijwel niets terug van de symboliek van de Vissen; alsof de Ram gehaast was om dit Vissenbeeld te verdringen; iets wat typisch is aan het Ram-gebeuren.

Maar ik wil trouw blijven aan mijn uitgangspunt en toch de relatie zoeken tussen de naam van de maand en het beeld dat de Ouden hebben verbonden aan deze periode van het jaar.

Het waren tenslotte de Romeinen die deze naam gegeven hebben aan deze periode van het jaar.
En waarschijnlijk, door het “Ram-karakter” van hun eigen cultuur, geen oog hadden voor de Vissen symboliek die daar oorspronkelijk mee verbonden was.

Zij zijn tenslotte als een niets ontziende ram door Europa en het Midden-Oosten getrokken om hun enorme rijk daar te vestigen.
Pas op het eind van hun “tijd” omarmden zij de Vissen-cultuur beter bekend als het Christendom.

Willen we dus begrijpen waar de laatste maand van het jaar mee verbonden is dan moeten we weer kijken naar het natuurbeeld om te begrijpen waarom de Ouden het beeld van de Vissen verbonden met deze tijd.
Ik was van plan daar van alles over te vertellen (maar dat bewaar ik voor de volgende serie verhalen) ware het niet dat er onlangs is heel bijzonders is gebeurd vlak bij ons huis.

 

Ons huis Poustinia ligt op de top van een kleine heuvel, in het oosten uitkijkend over het dorpje Beho en als we verder rondom kijken zien we velden en akkers omzoomd door bossen.

In de verte, bij de rand van het bos, vlak bij de restanten van de ruïne van het geboortehuis van de eerste eigenaar van ons huis, bevindt zich de bron van Beho. Een bron die volgens de dorpsgeschiedenis al eeuwen oud is, als pelgrimsplaats vaak werd bezocht en nog nooit is stil gevallen en het begin vormt van een beekje, de Glain, die uitkomt in de Salm en zijn weg via de Amblève en de Maas zoekt naar de Noordzee.

Vorig jaar hebben we een tweetal bronweekeinden gehouden en gingen we met een groep deelnemers naar de bron, verstoorden daar twee slapende vossen, die slecht gehumeurd met de staart tussen de poten afscheid namen van ons. Aangekomen bij de bron, overvalt een vreemd soort stilte je als je oog in oog staat met een eenvoudige waterpoel die lichtjes beweegt en ondergronds verdwijnt om enkele honderden meters verder op weer bovengronds te komen en daar beek wordt.

Enkele maanden later gingen we met een tweede groep, je weet wel in die grote droogte van afgelopen zomer, nog eens naar de bron en wat we zagen was verbijsterend, want er was geen waterpoel meer. Hij stond compleet droog.

Nooit eerder gezien in al die 35 jaar dat we hier wonen.

Iets verder bleek de beek er nog wel te zijn ook al was het slechts een heel klein straaltje.

We zijn ondertussen een half jaar verder en het grondwaterpeil heeft zich een beetje hersteld.
De waterpoel van de bron is teruggekeerd, maar met een heel laag peil.

Vorige week liep ik naar Tara, onze ezel, om die zijn hooi te geven en keek in de verte naar de velden toen mijn blik werd getrokken door een bijzondere verkleuring in de wei. 

Mijn interesse was gewekt dus besloot ik op onderzoek uit te gaan en wandelde naar die wei in de verte. In de buurt van de plaats waar het water van de bron voor het eerst boven de grond komt en beek wordt.

Terwijl ik de plek naderde werd duidelijk dat de verkleuring in de wei een plasje water bleek te zijn en toen ik ter plekke was stond ik oog in oog met een zevental compleet nieuwe bronnen.
Op zeven plaatsen, waarvan drie heel sterk, stuwde het water als kleine fonteintjes, zo’n kleine 10 centimeter hoog, uit de grond omhoog. Daar midden in het gras van een wei wist de natuur niet beter om voor haar grondwater een nieuwe uitweg te vinden.

Zeven nieuwe kinderen, die samen een nieuwe tak vormden die leidde naar de Glain.

 

Deze foto getuigt van mijn ontroering daar ter plaatse.

 

Zo rond de 19e februari 2019 gebeurde dit, het begin van de periode verbonden met de Vissen en ik moest dit gebeuren vertellen want het houdt verband; het houdt steek zoals dat heet.

Waterstromen, vooral de ondergrondse en de hele grote zijn verbonden met het oerbeeld van de Vissen. De grote voedende kracht aan de basis van de natuur verbonden met de aarde.

In de maand maart beginnen de waterstromen wederom in beweging te komen. Ondergronds gebeurt er van alles. Alles schiet wakker. Water komt in beweging. En water is het grote oplosmiddel voor alle voedingsstoffen in de grond en tevens transportmiddel. essentieel voor alles wat tot groei wil komen. Tot aanschijn wil komen. Voorwaarde voor het spektakel van de lente. Groei is dus enkel mogelijk als de relatie met de oergrond, het grote water in tact is.

Daar waar de natuur haar eigen gang kan gaan, zoals hier in de weiden rondom ons gebeurt, is dit principe verzekerd.

Maar het is tevens spiegel voor ons eigen functioneren, voor onze eigen groei en ontwikkeling.

En dan komen we tot de volgende overpeinzingen. We kijken dan naar het beeld van de Vissen en kijken naar de vis en zien wat de beelden ons tonen.

 

De vis is niet in het water; het water is in de vis.

De vis is een dier dat zo ontworpen is dat hij compleet op kan gaan in zijn element het water.

Hij kan zelfs de levenskracht die nodig is voor zijn  bestaan, de zuurstof, uit het water halen. Daardoor kan de vis van zich zelf zeggen dat het water in hem is. Symboliek voor hoe het individu opgaat in het collectief.

De Vissen symboliek toont ons dat de mens zijn basis heeft in het collectief.
Dat heel ons zijn en handelen ingebed is en bepaald wordt door veel grotere stromen. Veel grotere verbanden. Door familiale invloeden, culturele invloeden. Nationale invloeden. Kosmische invloeden.

Mooi om te zien dat we hier spreken over in-vloeden.
Stromende bewegingen die ons meevoeren naar.
Allemaal bron-werk.

En in dat Vissen gebeuren staat dan een figuur op die volgens de verhalen, maar we bekijken het hier verder symbolisch, langs maagdelijke weg naar deze wereld komt.
(De Maagd staat recht tegenover de Vissen. De tegenpool geïntegreerd garandeert heelwording. Maagd verwijst naar zuiver afgestemd blijven te midden van.) 

Met één opdracht. Zich zelf te worden, zich zelf te realiseren.

Diep geworteld in het collectief, nooit het collectief verlatend, het immer achtend, staat hier een wezen op dat werkelijk individueert.

Je leest het goed, het is geen typefout. Die individu-eert. Tot individu wordt.

Een wezen dat alle delen aaneengesmeed heeft. 

Licht en donker leeft en eert. Het motto van het nieuwe tijdperk.

De mens staat symbool voor de opgestane vis. Het wezen dat in zijn evolutie de oceaan heeft verlaten. Allerlei ontwikkelingsstadia heeft doorgemaakt en op het punt is aanbeland dat hij uitdrukking kan geven aan zijn bestemming.

Hij heeft dan wel de oceaan verlaten, maar is hem niet vergeten.

Het is zijn bron, zoals elke bron ons eraan herinnerd dat we niets zijn zonder.

De opdracht is dus dat we de kracht uit de oceaan putten, de kracht uit onze bron putten. Mooi woord he, put-ten.

Wie heeft er nog een put. Nee, we hebben tegenwoordig allemaal punten.

We hebben de neiging ons te identificeren met stand-punten.

Kijk eens naar het woord.

Stand staat stil. Punt is gedaan.

Een put is een voorziening die maakt dat datgene dat stroomt, bereikt kan worden. Opgehaald kan worden. 

We kunnen ons verbinden met datgene dat ons beïnvloedt en er de kracht voor onszelf uit halen; we kunnen er uit putten. 

Als we de kosmos achten, onze nationaliteit achten, onze cultuur achten, onze familie achten, dan kunnen we daaruit de kracht halen ons zelf te worden.

Dan bepalen deze invloeden ons niet langer.

Als we ons niet langer automatisch en onbewust identificeren met wat er aan gevoelens, stemmingen, stromingen, emoties door ons heen trekt, (hetgeen leidt tot het innemen van standpunten die verdedigd en bevochten moeten worden – vandaar dat ik het eerder over stand-punten had toen ik sprak over putten)
maar als we moeite doen ons bewust te worden wat de bron is van deze in-vloeden, dan worden het krachten waaraan we een nieuwe individuele uitdrukking kunnen geven en aldus worden we tot medeschepper van een nieuwe zich midden in transitie bevindende wereld die er in slaagt een nieuw klimaat te creëren voor een ieder.

 

 

Rest mij, aan het einde van dit inspirerende jaar waarin we op zoek gingen naar de betekenis van de namen van de maanden van het jaar, al diegenen die de afgelopen tijd hebben gereageerd op de verhalen te bedanken.

Op 21 maart nemen we de draad weer op voor een nieuw jaar met verhalen.
Dit keer staan we stil bij de feesten die horen bij de maanden van het jaar en de verbinding met de dierenriemsymboliek. 

Tenminste dat nemen we als uitgangspunt. Want mezelf kennend zal ik ook wel weer ergens anders uit komen.

Tot binnenkort  

© Willem Versteeg

1 maart 2019.

Meld je aan met je E-mailadres en blijf automatisch op de hoogte van ons nieuws: