de tuin

Als je onze tuin langs het kippenhok binnen wandelt is het eerste wat je ziet
een plaat met daarop deze drie begrippen:
Ootmoed, deemoed en moed.

 

Deze drie begrippen verwijzen naar een drietal houdingen, een drietal intenties die we in ons zelf telkens weer moeten oproepen, willen we onze tuin vorm kunnen geven zoals we dat eigenlijk willen.

Onze tuin is namelijk niet zomaar een tuin. Onze tuin is niets anders dan een grote leerschool en een grote speeltuin tegelijkertijd.
Maar laten we de drie begrippen eens voor zich spreken.

Ootmoed.

Een haast archaisch woord, nauwelijks nog gebruikt. Het verwijst naar een houding waarin de mens blijk geeft zich onderworpen te weten aan zg. “hogere machten en/of krachten” en zijn bereidheid daarvoor te willen buigen. In al ons werk hier in de tuin doen we ons best ons hier telkens weer bewust van te zijn en ons hier op af te stemmen. De wetenschap namelijk dat alle levensvormen in onze tuin in wezen slechts de manifestatie zijn van allerlei onzichtbaar werkende “natuurkrachten” die op hun beurt zich ingebed weten in een groter plan dat een deel uitmaakt van het grotere plan achter de schepping.

Wij realiseren ons, en soms moeten we er ernstig aan herinnerd worden, want we zijn tenslotte ook maar gewone mensen, dat wij zelf niet veel doen in de tuin. Sterker nog; wij werken vaker tegen deze krachten in dan dat we ermee samenwerken. Leren afstemmen op, dat mag je een vorm van meditatie of gebed noemen, is een grondvoorwaarde om tot samenwerking te komen met. En wanneer we dan soms op dezelfde golflengte zitten, dan gebeuren er, echt waar, af en toe kleine wondertjes en getuigt de tuin daar dan ook van.

 

Deemoed

Deemoed, ook al zo’n oude term. Dat verwijst naar nederigheid. Nederigheid niet neerbuigend bedoeld, maar meer in de zin van erkenning, respect hebben voor. Jezelf niet groter of beter achten dan de ander. De ander is hier dan de andere levensvormen in de tuin. De erkenning ook dat elke levensvorm een te respecteren plaats heeft in de grotere samenhang der dingen. Een samenhang die wij dan simpelweg “tuin” noemen. Deze “tuin” leert ons op die manier dat de regenworm, de pimpelmees, de brandnetel te respecteren wezens zijn en een wezenlijk onderdeel van dat grotere geheel vormen. Moeilijk is dat vaak niet want we weten uit ervaring dat deze dieren en planten een nuttige taak hebben. Wat moeilijker wordt het om ook de ringslang die ineens verschijnt in de tuin, of de mol, de gaasvlieg, de spintmijt en de bladluis aan te merken als “lotgenoten”. Op de proef word je gesteld als de slakken uit rukken om de jonge slaplanten te verorberen. De Vlaamse gaai op het hek in de verte ons nauwlettend spot wanneer we de jonge erwten in de grond stoppen, wetend dat deze vogel als wij onze kont keren….
Maar goed; zei ik niet eerder; onze tuin, onze leerschool. Dat is voor ons deemoed in de praktijk.

Moed

De derde houding is die van moed. Waar de eerste, ootmoed, gericht was naar “boven”, naar een groter plan achter alles, de tweede, deemoed, gericht naar de ander, al het andere leven in de tuin, heeft de derde kracht meer betrekking op ons zelf. Uit ervaring kunnen we zeggen dat het moed kost om een stuk grond “om te toveren” tot de tuin die het nu is. En dan bedoelen we de moed om ons telkens weer opnieuw af te stemmen op de twee principes die we hiervoor hebben bedoeld. Het lijkt zoveel eenvoudiger om zelf een plan op te stellen voor een stuk grond en daar een tuin van te maken. Een plan gebaseerd op wat je zelf wilt. Van siertuin tot moestuin met het idee daar van alles uit te winnen. Vroeg of laat leidt dat tot een botsing met allerlei natuurelementen en komen we voor de keuze te staan; dringen we onze wens en wil op en dwingen we dat stuk grond in de richting die wij willen, of slaan we de andere weg in. Juist de keuze om dan af te zien van wat je zelf graag wilt en je open te stellen voor, vraagt moed; maar het wonder wil dat die moed je toestroomt op het moment dat je je open stelt voor deze andere manier van in het leven staan. We hebben gaandeweg ontdekt dat de werking van de z.g driehoek hier opgeld doet. Simpel gesteld. Als we ons af stemmen op twee krachten en die met elkaar verbinden dan komt als gevolg daarvan een derde kracht vrij.

Kortom als je ervoor durft te kiezen je eigen wens en wil achter te houden en je je afstemt op grotere verbanden en de plaats van de ander in dat verband dan wordt als vanzelf heel helder welke positie jij dan vervolgens inneemt. Je krijgt zelfs de kracht, de energie en de middelen daarvoor om het te doen. Dit is het grote geheim achter de eeuwenoude wiskundige formule: 3 = 1 + 2

 

De aanleg van onze tuin is gegroeid vanuit meditatieve afstemming. Er is niet over nagedacht en ook niet over nagelezen om vanuit studie en reflectie een planning tge maken. We hebben bij de aanvang de keuze gemaakt de plek zelf te laten vertellen wat er hier moest en hebben proberen af te zien van allerlei persoonlijke planning en constructies. Er bestond hier namelijk geen tuin. Er was alleen maar één groot weiland, waarop kweekgras welig tierde. We hebben intuïtief een stuk afgebakend en hebben toen een cirkel in het midden getekend. Dit voelde toen op dat moment essentieel en deze cirkel stond ook symbool voor de meditatieve afstemming die we hier centraal wilden stellen. Zo vanuit dit centrale punt, waar een lindenboom werd geplant, ontstond en groeide de hele tuin. Daar zijn jaren overheen gegaan. De tuin leverde jaar na jaar wilde geneeskrachtige planten en op de meest zonderlinge plaatsen. Voelend dat er rond bepaalde wilde hoekjes een apart krachtveld ontstond hebben we die zoveel mogelijk gerespecteerd en merkten we zelfs dat de flora en de fauna daar veranderde en zo werden we geleid van de ene verrassing in de andere. Het was voor ons een leerschool in het laten gebeuren en niet teveel tussen te komen om onze rol zoveel mogelijk te reduceren tot bemiddelaar. Nog steeds proberen we ons zo op te stellen, dat we niet uitdokteren wat we met deze tuin willen, maar een sterke voeling willen houden met de sturende kracht, die erin werkzaam is, wat practisch betekent dat er veel lessen geleerd moeten worden en begrepen.

Dit alles maakt het moeilijk om dit proces te verwoorden en we hopen alleen maar dat de bezoeker contact krijgt met de ziel van dit gebeuren en met de vorm waarin deze ziel zich uitdrukt. Nog vele jaren zijn er nodig vóór wij al haar geheimen hebben doorgrond.
Eén ding is wel zeker voor ons; het leven plant zich spiraalsgewijs voort en niet rechtlijning. Waar het leven zijn natuurlijke gang kan gaan, kan dit alleen maar de kwaliteit van het plantenleven verhogen. Waar de kwaliteit van het plantenleven optimaal is, worden bepaalde levenswetten ook duidelijk geopenbaard in de harmonie die vanzelf ontstaat, wat wij dan vertalen en ervaren als geneeskracht.

In den beginne was onze tuin een weiland waar vrolijke varkens nog vrij konden ravotten en de grond omwoelen. Een maagdelijk stuk grasland dat we, na de aankoop van het huis en de grond rondom door de buurman-boer die de landerijen eromheen had aangekocht, lieten omploegen om te kunnen starten met onze tuin. In het midden heeft Huguette in 1983 een bloemencirkel aangelegd met daarin een soort altaartje ter herinnering aan haar pas overleden man.

Op Goede Vrijdag in 1985 werd in het midden van deze cirkel een lindenboom geplant en door het aanleggen van enkele grote paden werd de totale oppervlakte verdeeld in zes grote percelen. Een paar jaar later schonk Jef Orye ons een twinigtal lindenbomen die we rondom aan de rand van de tuin hebben geplant. Samen met de al eerder aangeplante hazelaars en enkele berken begon de tuin al wat profiel te krijgen. In 1989 ontstond de structuur zoals die op de dag van vandaag nog altijd zichtbaar is. Het was trouwens op hetzelfde moment dat ons gevraagd werd een kapel op te richten. Pas veel later werd, al bouwende en werkend in de tuin osn duidelijk dat beiden, de kapel en de tuin, een meditatieve plek zijn waar mensen die hier leven en werken en te gast zijn, volop de kans krijgen het contact met hun innerlijke wereld op te bouwen, te herstellen. Of liever gezegd om tot herbronning te komen. We zijn toen ook ons huis, Poustinia, huis voor innerlijke groei en herbronning gaan noemen.

Er is dus nooit een tuin- of landschapsarchitect aan te pas gekomen. Eerder andersom. De landschapsarchitect van deze plek heeft ons op de schouder getikt en ons gevraagd contact met hem te leren nemen en dit contact helpen ontwikkelen opdat we daardoor steeds sterker “Feeling” kregen met het plan dat reeds lang voor deze plek “opgesteld” was.

Op die wijze kreeg de tuin langzaam vorm. En nog altijd. Want nog niet zo lang geleden werd duidelijk wat er met het achterste deel van de tuin moest gebeuren. In 2004 ontstond daar ons wandellabyrint.

Wat sterk opvalt als je door onze tuin wandelt, zijn de cirkels, de draaiende paden en de vele kleine perceeltjes. Er zijn slechts enkele rechte paden. En zelfs die, na al die jaren, beginnen ook te draaien. Het leven laat zich duidelijk niet in rechte lijnen dwingen. Vertrekkend van de middencirkel, de basis van het leven, daar waar de lindenboom staat, liggen er rond deze met Mercurius (de boodschapper van de goden) verbonden plek, een zes-tal grote percelen. Deze zes zijn verbonden met de levensgeesten van de andere zes “planeten”. Er is dus een perceel van de Zon en recht daartegenover het perceel van de Maan, het koppel Venus en Mars vind je terug alsmede Jupiter en Saturnus die tegenover elkaar liggen, aangezien deze drie koppels als tegendelen van elkaar gelden. Tegendelen in de betekenis dat ze elkaar niet uitsluiten, zoals bij tegen-stellingen, maar elkaar aanvullen. Complementair zijn. Jupiter staat bv. symbool voor die kracht in de natuur die alles laat uitdijen, groter doet worden terwijl de Saturnuskracht vooral werkt in de vorming van het zaad, de concentratie van de kracht op één plek. Bij deze “planeten” horen ook typische menselijke eigenschappen en stemmingen. De bijbehorenden hebben we op bordjes geschreven en deze in de verschillende kleinere percelen geplaatst en zo zal de wandelaar perkjes ontmoeten die ‘verwachting’, of ‘humor’, of geduld’ heten. Aan tafel kun je ons horen praten over: ” zijn de bonen in Saturnus al geplukt? Waar in Saturnus? In “verantwoordelijkheid”.

Door de percelen deze namen mee te geven, eren we de werking op de achtergrond van de verschillende natuurkrachten. Goed wetend dat wij het niet zijn die de planten doen groeien. Wij zijn slechts onderdelen in een groter gebeuren. Deze keuze verraadt ook onze interesse in het feit dat we de samenwerking zoeken met andere natuurrijken -en wezens. Dat sluit dan weer nauw aan bij de landbouwmethode zoals die is ontwikkeld door Rudolf Steiner. Strikt genomen werken we niet 100 procent biologisch-dynamisch, maar een aantal principes hebben we aardig geintegreerd. Door de jaren heen hebben we ook methoden ontwikkeld die sterk geinspireerd zijn door de biotoop zelf (je mag hem ook de innerlijke landschapsarchitect noemen). Zo spitten wij nooit, maar passen een bepaalde vorm van oppervlaktecompostering toe in de herfst en de winter. We werken met composthopen en composteren de natuurlijke mest van onze kippen en ezels. We gebruiken geen enkel bestrijdingsmiddel, maar maken wel gebruik van bv. brandnetelgier. We hebben het met schade en schande moeten leren, maar we zijn in de tuin nu zo ver dat we niets meer bestrijden, maar van de tuin geleerd hebben (of was hij het weer), wat de diepere reden is waarom een bepaalde gebeurtenis plaats vind. Een invasie van zwarte luizen in de tuinbonen bv. Die hebben ons ooit geleerd, dat wanneer je het aan durft je oogst op te geven en je ze niet bestrijdt (wie is hier ook al weer de baas), dat een jaar later er veel meer lieveheersbeestjes in de tuin zitten, die als je die hun gang laat gaan ervoor zorgen dat weer een jaar later in de tuinbonen geen zwarte luizen meer zitten. En zo kunnen we onderhand heel wat voorbeelden geven.

Iets anders dat de bezoeker direct opvalt is de zg. “rommel” in de tuin. Bij ons geen netjes aangeharkte percelen met blootliggende bruine grond, hoe mooi constrasterend ook met het groen. Onkruid dat komt mag komen, soms heeft de architect een verrassing in petto, in de vorm van een plant die nieuw is; je zal hem maar weggeschoffeld hebben! Wordt het te groot dan wordt het weggehaald, neergelegd als bodembedekking (dat was de oorspronkelijke reden van de natuur-zij doet alles om uitdroging van de grond te voorkomen) of evt. afgevoerd naar de composthoop. Alles blijft in de kringloop en wij proberen in die “ronden” mee te lopen. Ook groeit bij ons zoveel mogelijk door elkaar. Net als in het wild. Elkaar helpend en ondersteunend. Monoculturen zijn heiligschennis. En elk jaar staat (bijna)alles weer ergens anders. Elk perceel kan zich op die manier veel beter aanpassen en meegaan in de grote beweging. We hebben zelfs een grote strook aardperen die (zo is de afspraak met hun) voor de helft voor de muizen zijn. Dan blijven ze uit de tuin. Deze manier van samenleven en samenwerken heeft er toe geleid dat er sedert het begin alsmaar meer dieren bij ons in de tuin hun woon -of foerageerplek hebben gevonden. Bij de hoop van gemaaid gras vinden we bijna elke ochtend weer de afdruk van reeënpoten en keutels van hazen en konijnen die ’s nachts zijn komen eten. Blijkbaar hebben ze dat liever dan onze groenten in de tuin. Er is nog zoveel meer te vertellen en te zien in onze tuin. Maar kom gewoon eens kijken. Je bent van harte welkom en vragen staat vrij.

 

Meld je aan met je E-mailadres en blijf automatisch op de hoogte van ons nieuws: