Op weg naar hartje winter

Gepubliceerd op 20 januari 2023 door Willem

Onze feestdagen worden voor het grootste gedeelte ingekleurd door de godsdiensten waar we ons mee verbonden weten.
Elke religie heeft zo zijn dagen, feesten en vooral redenen om deze dagen in het “zonnetje” te zetten.
Echter in toenemende mate voelen mensen zich alsmaar minder verbonden met allerlei godsdiensten en de daaraan gekoppelde rituelen en gebruiken.
En zo gaat er sluimenderwijs weer een mogelijkheid verloren om je verbonden te weten met.

Religies en de daaraan verbonden godsdiensten waren tenslotte een culturele poging van de mensheid om de oer-verbondheid met het geheel in allerlei vormen tot uitdrukking te brengen.
Deze verbinding te eren en te achten.

We bevinden ons op een beslissend keerpunt.

Aan de ene kant worstelt de mens zich als het ware vrij in het lossen van de banden die te sterk binden en de echte verbinding met het leven in de weg staan.
Aan de andere kant is de nood aan verbinding groter dan ooit.
De eerstgenoemde worsteling om vrij te komen van, toont de behoefte van de mens die zijn eigen wording centraal stelt en de wereld rond hem daarvoor als middel gebruikt.
Het is het puberale standpunt dat de mens wegdrijft van de groep vanwaaruit hij voortkomt. Met als doel een zelfstandig levende mens te worden.
Het daarop volgende stadium van de volwassenheid confronteert de mens, dat op zich zelf staan geenszins wil zeggen dat hij zich kan losmaken uit het grotere geheel.
Doet hij dat wel, dan valt hij terug naar de puberale status die koste wat kost zijn eigen wil zal doordrijven.
Het leven zelf zal hem dan leren dat wie niet wil luisteren zal moeten voelen.

Volwassenheid die wil uitgroeien tot wijsheid legt zich neer bij het besef dat vrijheid de resultante is van het besef dat wanneer men zich vrijwillig onderwerpt aan de grotere wetmatigheden binnen de schepping, deze acht en eert, men vervolgens door de geest geïnspireerd, zich creatief kan uitdrukken en de wetmatigheden als instrumenten leert te hanteren om langs die weg medeschepper te worden van een nieuwe wereld.

Lang geleden toen de mensheid nog niet in de luxe leefde zoals we die nu kennen, gebeurde het elk jaar weer opnieuw dat hij zich tegenover krachten wist staan die hem ver te boven gingen.
Zeer talrijk daarom waren de rituelen en gebruiken die uitdrukking gaven aan de hoop en de verwachting om deze confrontatie met die krachten te overleven.
Een ieder van ons heeft voldoende verbeeldingskracht om zich voor te stellen wat ik hier bedoel.
Naast al deze rituelen leerde de mensheid langzaam aan ook om met behulp van de natuur, denk aan de ontdekking van vuursteen bv., ontdekkingen te doen die hij toepaste om zijn bestaan “aangenamer” te maken.
En zo heeft hij een lange weg afgelegd waarin hij zich steeds verder bevrijdde uit een “vijandige omgeving”.
En hoe meer zijn kracht en zijn vermogen tot handelen en reageren op toenam, hoe meer hij dacht dat zijn macht toenam en hoe sterker hij zich zelf ging zien als meester op aarde.
En zo ging hij op weg naar zijn kantelpunt. 

Volwassen worden of de puber blijven die graag zijn eigen gang gaat.

Lang geleden vierden de oude culturen die onze contreien bewoonden in het putje van de winter, op een kruiskwartdag, dat is het punt dat ligt precies tussen de winter-zonnewende en de lente-evening, een belangrijke gebeurtenis.
Het was het moment in het jaar dat men tegenover één van de grootste krachten stond die op Moeder Aarde werkzaam staan.
De winter.
Deze ouden culturen, de Kelten, vierden daar hun feest Imbolc.
Op of rond de eerste en tweede februari.
Van oude korenschoven werden poppen gemaakt en deze werden geofferd aan de lichtgodin die tevens over de vruchtbaarheid regeerde.
Op haar rekende men, juist op het moment dat elk streepje leven, aan een onzichtbaar draadje hing en dreigde verloren te gaan gedurende de koudste tijd van het jaar.
Als men pech had, waren de voedselvoorraden uitgeput. Bracht de jacht nauwelijks iets op. Had men enkel nog elkaar.

Een vuur, elkaar en de hoop dat het grotere hen goedgezind zou zijn in de dagen die kwamen…

De ouderen in hun cultuur kenden, omdat het leven het hen had geleerd, wat ik hierboven beschreef en wat een korte omschrijving is van wat ook wel eens het beeld van de Waterman wordt genoemd.

Volwassenheid die wil uitgroeien tot wijsheid legt zich neer bij het besef dat vrijheid de resultante is van het besef dat wanneer men zich vrijwillig onderwerpt aan de grotere wetmatigheden binnen de schepping, deze acht en eert, men vervolgens door de geest geïnspireerd, zich creatief kan uitdrukken en de wetmatigheden als instrumenten leert te hanteren om langs die weg medeschepper te worden van een nieuwe wereld.

 

De Waterman, het beeld stelt een mens voor die een grote kruik op zijn rug draagt,
gevuld met water.

Maar het betreft hier levenswater dat hij uitgiet voor hen die er naar dorsten.
Het levenswater is het symbool van zijn vermogen om zijn denken, zijn innerlijke vuur, zo te gebruiken dat hij zich met zijn geest richt naar de andere wereld en daar peilt.
Zich middels die wereld te laten leiden, omdat hij die wereld ootmoedig benadert.
Zich daaraan wenst en weet te onderwerpen om vervolgens de opgedane inspiratie die hij in zijn kruik heeft verzameld, uit te schenken aan hen die daar om vragen.

En omdat de ideeën niet van hem zelf komen, zijn ze origineel, nieuw, revolutionair, visionair. Daardoor bevrijdend en vernieuwend met als gevolg dat de mensen in hun  toepassing ervan zich verbonden weten met, omdat de ideeën telkens op het geheel zijn gericht. 

Levenswater, als het niet vast gehouden wordt, wel eigen gemaakt door er van te drinken, maar niet eigen gemaakt door het vast te houden, wil verder stromen en een ieder voeden die naar de stroom toekomt.
Door enkel te drinken van en het water verder te laten stromen voor een ieder die na hem komt, weet men dat het water uiteindelijk terug thuis komt in de grote oceaan.
Om vervolgens daar vroeg of laat, weer te verdampen, zijn echte thuis op te zoeken, daar verzadigd te worden van nieuwe ideeën en impulsen die opnieuw uitgestort zullen worden over de aarde in een eeuwige kringloop.

Het is dit beeld dat in dit tijdsmoment tot ons komt en waar rond we kunnen vieren.

Als we de weg gaan om elkaar op te zoeken en te delen wat ons verbindt.

De Christelijke traditie heeft dit gebeuren naar zich toegetrokken en er een Maria feest opgeplakt. Maria Lichtmis.
Maar de Egyptenaren, lang voordat er zoiets als Christendom bestond, kenden hun korenschoven-poppen die ze offerden aan Isis, hun vruchtbaarheids leidsvrouwe.
De Ieren vieren nog altijd het feest verbonden met hun leidsvrouwe Brigit.
In IJsland liepen de vrouwen drie rondjes rond hun huis en nodigen de zonnegod uit om binnen te komen in een aangepast ritueel.
Dat het als een erg belangrijke tijdsmarkering gold, kan men zien aan de oriëntatie van cultusplaatsen. Bijvoorbeeld in Meath (Ierland) is de binnenste ruimte van de “Dumha na nGiall” perfect geligneerd op de richting van de opkomende zon op Imbolc en op Samhain.

Altijd en overal zullen er mensen zijn die eren, achten en vieren.

Trouwens acht en vier is twaalf en zo zijn we weer rond (de tafel).

 

© Willem Versteeg

20 januari 2023

de dag dat de Zon het beeld van de Waterman binnenwandelt.

 

 

 

Wie of wat geeft grond aan onze toon

Gepubliceerd op 21 december 2022 door Willem

Ik eindigde vorige keer met deze alinea:

“Als de partituren uitgedeeld worden, ben je er dan klaar voor. Misschien is het jouw taak om één klap te geven op de grote trom, of één tik tegen het triangel. Zorg dan dat je trom en je triangel klaar staan. Dat ze gestemd zijn. Je stokken klaar liggen. Je alert bent. En als het grote moment daar is…”
(
https://www.poustinia.be/2022/11/ )

Ik wil graag nog even stil staan bij dat stukje: “zorg dat ze gestemd zijn”, want de vraag blijft: 

Hoe stem je een instrument?

Wie mijn eerdere verhalen heeft gelezen, weet ondertussen dat al het goede uit drie voortkomt en dat ik geneigd ben om overal die drie er bij te halen. Ook nu weer.

Je hebt een instrument nodig. Het instrument bevindt zich in de z.g passieve fase. Het ontvangt iets bij het stemmen, is zelf niet actief.
Jij als bespeler van het instrument wordt actief in die zin dat je bv. een snaar laat trillen of een toets aanslaat op de piano. Of een stok laat neervallen op een drumvel.
Deze twee samen resulteren in de zg. derde, de verbindende schakel, de toon die wordt geproduceerd.
De klank die vrij komt.

Dat is een zeer bijzonder verschijnsel, klank, een toon, want niet materieel, is lucht dat in trilling wordt gebracht. 

De lucht zelf als zodanig verandert geenszins (passieve fase), maar wel haar karakter (actieve fase) en in een onzichtbaar gebied, waar we niet kunnen binnentreden en waar we nog heel weinig echt over weten, gebeurt iets wonderbaarlijks. Via onze oren worden deze luchttrillingen die we geluid noemen, omgezet in elektrische signalen in ons brein die uiteindelijk door ons bewustzijn “gehoord” worden in ons hoofd.

En dan gebeurt er iets wel heel bijzonders.
Dat wat gehoord wordt wordt geijkt.
We horen niet alleen. We merken dat wat we horen wel of niet in overeenstemming is met …

Wie of wat geeft grond aan onze toon. De titel van dit verhaal.

In overeenstemming is met.
Het zit zoals altijd in het woord zelf verborgen.
In over-een-stemming.
Je instrument afstemmen is bemerken, of opmerken, of merken of het in overeenstemming is met…
Merk je dat we nog een werkwoord, merken nodig hebben.

Je hebt dus stemmen, overeenstemmen en merken nodig voor dit proces.

De voortgebrachte toon kan dus vergeleken worden met:

Klinkt hij vals?
Klinkt hij goed?

Klinkt hij vals?
Is daar een maat, een merk voor?

Klinkt hij goed?
Wat is goed?

Je zult snel merken dat dit sterk aan stemmingen onderhevig is.
Ja, ik bedoel gewoon menselijke stemmingen. Zoals de bui waarin je bent. Hoe je je voelt.
In een trieste bui kan een disharmonische klank heel anders ervaren worden dan een harmonische klank.
We zijn allemaal wel eens in een mineure stemming. Toch?

Is er dan zoiets als een objectieve maat die niet beïnvloed wordt door menselijke stemmingen.

Ja zeker, dat is de stemvork.

Je kent hem wel, een tweetandige, metalen “vork” die bij trilling een toon voortbrengt.
Ze zijn tegenwoordig zo gemaakt dat de temperatuur en luchtvochtigheid er een minimale invloed op hebben en zo brengt de stemvork een geluid, een trilling met een standaardfrequentie van 440 Hz.
Net zoals de seconde, en de meter, is ook deze maat vastgelegd door een groep wetenschappers die op deze wijze voor ons hebben bepaald hoe we onze instrumenten moeten afstemmen.

Vraag blijft waarop?
Op die 440 Hz. Die zij hebben vastgelegd.

Echter…

Je voelt hem wellicht aankomen.

Een dergelijk verhaal in dit kader zal vroeg of laat een verbinding krijgen met kosmische verbanden.
Is er een verband waarop we ons eventueel hadden kunnen afstemmen?
Is de natuur misschien zelf al afgestemd op een grondtoon?
Of de kosmos?
Of de mens.
En zo ja, welke toon?

Wel, heel de kosmos en dus de aarde, de natuur en de mens, is opgebouwd aan de hand van harmonische getalsverhoudingen.

Het was Pythagoras die als ervaringsdeskundige de natuurwetten ook terug vond in de muziek. De getalsverhouding van 3:2 is cruciaal en bepaalt de plaats van de intervallen. De aard van trillingen, de aard van het octaaf enz.
Later vonden anderen dat deze “muziekwetten” ook opgaan voor de verhoudingen in ons zonnestelsel, zoals de afstanden tussen de verschillende planeten.
En ook vandaag de dag ontdekt men in de fractale wiskunde dezelfde grondprincipes.

Pythagoras kwam uit op een frequentie van 432 Hz voor de toon A.

Daar waar de moderne muziek de toon A op 440 Hz stelt.

Een klein verschil.
Het één op basis van menselijke argumenten; het ander op basis van kosmische argumenten.

Ik ga me hier niet mengen in de discussie wat het beste is want muziek blijft ook vooral een gevoelige, emotionele kwestie al hoewel het een wiskundige basis heeft.

Wie het verschil wil horen, luistert even naar het volgende fragment:

https://www.youtube.com/watch?v=lWAzo2DVJPM

Telkens heeft de mens dus de keuze.

Of hij stemt zich af op kosmische ritmen omdat hij zich wezenlijk verbonden voelt met het geheel en vandaar uit wenst te leven of hij gaat zijn eigen gang, gebruikt de vrijheid die hem is gegeven op zijn weg door het leven.

Het is niet aan mij te oordelen welke weg het beste is, als die er al is.
Waar het om gaat is dat je doet wat wezenlijk voor jou juist voelt.

Voor ons hier in Poustinia voelt het juist om te leven op een manier waarop onze verbondenheid met het grotere geheel tot uitdrukking komt.

We nemen daarom het zonnejaar en de symbolische betekenis ervan voor ons als mens en onze natuur als uitgangspunt.

In de jaarlijkse beweging van de zon, de maan en onze aarde, ervaren wij een aantal wetmatigheden die zich dusdanig hebben ingeschreven dat we ze in ons eigen leven kunnen terugvinden als richtinggevende krachten waarop we wensen in te spelen om op die wijze mede-schepper te kunnen zijn.

Zoals in het vorige verhaal van de maand november kiezen wij ervoor om ons te laten inspireren door ideeën die we opvangen vanuit een andere sfeer en waaraan we zo goed mogelijk trachten uitdrukking te geven.

Zo laat wat er nu speelt in de kosmos ons duidelijk zien wat er momenteel in de lucht hangt.

We bevinden ons als het ware onderaan, op de bodem van een cirkel. De zon kan niet lager gaan. Ze heeft haar laagste stand bereikt. Ze kan enkel nog omhoog. En dat doet ze ook nadat ze als het ware drie dagen heeft “stil” gestaan.
Ze heeft drie maanden nodig om uit de onderste regionen van de cirkel diens middellijn te bereiken alwaar ze middels de lente-evening haar kop als het ware boven de horizon steekt en de lente begint op weg naar de top van de cirkel, de zomer.
Maar nu bevindt ze zich in het ultieme duister.

In de afgelopen maand, de boogschutter tijd, heeft ze zoals ik vorige keer heb beschreven, de essentie van haar licht opnieuw verkend. De vier zondagen van de Advent hielpen ons stil te staan bij deze vier aspecten. Wie onze meditaties via Zoom heeft gevolgd weet wat ik bedoel.
Nu breekt de Steenbok-fase aan. Het licht dat nu uit de diepte gehaald wordt gaat door de Steenbok fase heen en wordt als het ware doordrenkt met de structurerende kracht van de Steenbok die symbool staat voor die vormende krachten die de basisstructuur leggen voor de latere zich ontvouwende scheppende kracht.
Het is alsof de Steenbok het nieuwe licht een grondstructuur meegeeft, een soort muzieksleutel die voor de notenbalk gezet wordt en daarmee de sfeer, de toonsoort bepaalt van de komende compositie.
Ritme en maat bepaalt. 

Vroeger sprak men dan over de Saturnus-kracht en in het oude Rome werden rond deze tijd dan ook de z.g Saturnalia gevierd. Grootste festiviteiten die in Rome door alle mensen gevierd werden en de basis markeerden van de z.g Gouden Periode.

( lees vooral even dit verhaal: https://nl.wikipedia.org/wiki/Saturnaliën )

Hier in Poustinia gebruiken we deze tijd om op zoek te gaan naar welke sleutel ons dit jaar aangereikt wordt waarop we het komende jaar verder componeren.
Dit doen we al zo lang we hier zijn tijdens de z.g. Twaalf Heilige Nachten.
De tijd die daarvoor bedoeld is. En vanaf 6 januari 2023 kunnen we dan met meer zicht op, naar buiten treden.

We hebben dit jaar allerlei veranderingen doorgemaakt.
De covid-periode is min of meer afgesloten. Nieuwe uitdagingen staan voor ons net zoals voor iedereen. En we zijn heel benieuwd wat dit nieuwe jaar dat nu aanvangt, ons en een ieder zal brengen.
We laten nog van ons horen het komende jaar, wetend dat de zon in haar ommegang ons voor zal gaan.

Tot slot.

Een ieder vanuit Huize Poustinia fantastische inspirerende dagen gewenst waarin je op zoek kunt gaan naar datgene dat jouw als inspiratie wil dienen.
Het is aan jou om daar dan de geschikte vorm voor te vinden.

Let goed op de sleutel-momenten van de komende dagen. Gebruik je moment van afstemming op om te horen wat er verklankt wil worden en hoe jij daar op in kunt spelen met jouw eigen instrument, jouw eigenheid.

Lieve groeten van Huguette en Willem.

21 december 2022

 

© Willem Versteeg

Met de Boogschutter toeleven naar.

Gepubliceerd op 24 november 2022 door Willem

 

De zon duikt het laatste segment van het zonnejaar binnen. Het meest duistere.
Na de herfst-evening rond 21 september waar de dag nog even lang was als de nacht en het oerbeeld van de Weegschaal ons toonde hoe belangrijk het is om op cruciale momenten te zoeken naar de derde evenwicht brengende kracht in het leven, maakte de zon alsmaar diepere en lagere banen aan de hemel, langzaam het duistere rijk binnen gaand, weerspiegeld door een natuur die in al haar gezichten afscheid aan het nemen was.
Verkleurend, haar kleed uittrekkend en zich naakt tonend overgaf aan het rijk der dood, haar heil zoekend in de wortel, de grond. Haar grondtoon zoekend en vindend.
Zich gewillig leiden laten door deze transformatie tot die diepe duisternis waar slechts één doel wacht.

We gaan de Boogschutter tijd binnen na de Schorpioen fase in de natuur.

 

 

De levenskracht, de vonk die aan alles haar begin geeft bij het begin van de lente, die zich machtig stralend toont in alle levensvormen tijdens de hoogzomer, duikt nu de diepste diepte binnen om zich, alsof zij zich de paaigronden van haar schepping herinnert, weet waar naar toe te gaan. Naar die plek waar het allemaal begon. Daar waar de vonk ontstond. Bij het moedervuur. 

Er brandt een groot vuur diep onder onze voeten. Een bal van vloeibaar ijzer, gloeiend heet, draaiend en kolkend als een grote smidse. Miljoenen vonken schieten er voortdurend in alle richtingen vanaf en doordringen de andere lagen en vinden soms hun weg naar de oppervlakte van de aarde.

Vuur in aarde, moeder van nieuwe aardlagen, moeder van vruchtbaarheid.
Dat de mens leerde wat landbouw hem kan brengen.

Vuur in water, kraamkamer van leven in de diepste troggen van de oceanen. Waar onze wieg zich bevindt. Dat de mens leerde hoe samen te leven met alle andere levensvormen.

Vuur in lucht, de electro-magnetische kracht die zich toont als een godenzoon in donder en bliksem. Dat de mens toonde hoe de krachten van de natuur te gebruiken.

Vuur in vuur, als de levenskracht zelve, de zon, van buiten op alles inwerkend.
Alles sturend, alles aanjagend, in al facetten van wat wij “klimaat” noemen.

Ook ons psychische klimaat wordt voortdurend aangestuurd en aangejaagd door de verschillende gezichten die zij ons toont.
Wij begrijpen haar gedrag nog nauwelijks, maar zij deelt zich zelf uit.
Zij jaagt de levenskracht uit haar binnenste naar haar buitenste regionen en ontlaadt haar levenskracht in talloze kringen, protuberansen, die zich wervelend een weg zoeken door de ruimte als een zonnewind door haar stelsel.
Daarmee de toon zettend voor alles wat daar op resoneert. Een muzikale, kosmische wet gehoorzamend.
We kunnen niet anders dan daar uit-drukking aan geven.

Zoals de gitaar niet anders kan dan haar snaren laten klinken wanneer ze aangeslagen worden.

Willen we meedoen in dat grote orkest van talloze instrumenten, allemaal anders gevormd, allemaal anders van toon, allemaal verantwoordelijk om goed gestemd te zijn.

Willen we samen klinken en klanken voortbrengen.
Dan moet elk instrument “aangeslagen” worden overeenkomstig een plan, een compositie.
Zo samen spelend en uitdrukking gevend aan een onzichtbaar plan dat pas gekend wordt wanneer het gehoord wordt omdat het gespeeld wordt, maakt dat de muzikant deel wordt van een bijzonder geheel.

Een driehoeksbeleving. Een opgenomen worden en zijn in een kosmisch spektakel waarbinnen hij ervaart hoe het voelt gedragen te zijn binnen een driehoek.
Binnen een oerverband. Ervaart wat waarlijke verbondenheid voorstelt.

Zoals de gitaar niet anders kan dan haar snaren laten klinken wanneer ze aangeslagen worden.

Jij bent de degene die het instrument bespeelt. Zorg draagt voor het instrument.
Het in al haar facetten leert kennen. De techniek ontwikkelt en beheerst.
Jij slaat de snaren aan en laat haar klinken.
Maar welke snaren sla je aan?
Wanneer doe je wat? Hoe doe je wat?
Daar is een partituur voor.

De richtlijnen die het oorspronkelijke idee uitdrukken in een taal die de muzikant heeft leren lezen en toepassen.
Het idee van een ander, de inspiratie die vorm kreeg in een compositie.
Wanneer deze twee samen komen, klinkt er iets. Wordt er iets hoorbaars.
Dat derde, onzichtbare, wordt hoorbaar en beleef-baar.
Schept een nieuw leven binnen in je.
En het is dit hoorbare dat iets doet, iets bewerkstelligt.
Bij de toehoorder, het publiek.
Maar bovenal bij de muzikant.

Wat geboren kan worden in deze driehoek van klank, idee en instrument, is de ervaring en de aanmoediging die de muzikant ervaart om zich steeds meer te verbinden met de bron van de inspiratie.
De inspiratie die hem of haar zelf zoekt en zich middels hem wil uitdrukken.
Zodat alsmaar grotere, hogere en diepere ideeën via de mens tot uitdrukking kunnen  komen.

Zodat de zon zich eindeloos kan manifesteren met en door mensen, door mensen die de zon willen verklanken, die willen scheppen, die willen meebouwen aan een paradijs op aarde.
De weg daarnaartoe loopt via de diepte. De bereidheid om je te willen laten aanraken en aangestoken te worden door dat ene vuur.
Dat toont ons deze tijd van het jaar waarin we terugkeren naar onze bron. We vier weken de tijd krijgen om langzaamaan het licht weer terug op te halen. Weken waarin we kunnen leven naar het licht.

Dat ene licht dat terugkeert op het einde van deze periode, dit Kerstlicht, komt niet zomaar tot ons, om niet.

Want als de muzikant zich niet heeft voorbereid, wat staat hij daar dan te doen als hem een partituur in handen gestopt wordt?
Licht keert altijd terug, elk jaar weer. Wil telkens in ons geboren worden.
Dat het toch maar zo weinig straalt en tot levend licht wordt, zegt wel-licht iets over ons engagement om licht-drager te willen zijn.

Als de partituren uitgedeeld worden, ben je er dan klaar voor.
Misschien is jouw taak om één klap te geven op de grote trom, of één tik tegen het triangel. Zorg dan dat je trom en je triangel klaar staan. Dat ze gestemd zijn. Je stokken klaar liggen. Je alert bent. En als het grote moment daar is…

Dat is toeleven naar…

Of met een ander woord: advent.

 

©             Willem Versteeg

24 november 2022

De grondtoon van oktober en november

Gepubliceerd op 25 oktober 2022 door Willem

Wanneer je bij ons in Poustinia de Kapel van de Schepping binnengaat, ietwat gebukt onder het lage deurtje door, dan kom je in het voorportaal en vandaar uit kijk je door de grote opening waar geen deur in zit, binnen in de kapel.
Aan weerszijden van deze opening zitten links en rechts een serie van zes medaillons die de twaalf werken van het jaar verbeelden. Het zijn kopieën van de medaillons zoals je die terugvindt in de basiliek La Madeleine in Vezelay.

Hier zie je zo’n medaillon.

Op elk medaillon wordt de typerende bezigheid voor die periode van het jaar binnen een agrarische samenleving gedurende de Middeleeuwen, uitgebeeld.
Sommigen van ons kennen ze nog als de oude namen voor de maanden van het jaar.
Tellend vanaf januari waren dat de louwmaand, de sprokkelmaand, de lentemaand, de grasmaand, de bloeimaand, de zomermaand, voor juli was dat de hooimaand, daarna de oogstmaand, de herfstmaand, de wijnmaand (voor oktober), de slachtmaand en de wintermaand.
Op oude afbeeldingen uit almanakken, gebedenboeken en kalenders vind je ook steevast de relatie tussen de afbeeldingen en de beelden van de dierenriem.
In Vezelay zie je ze daar ook en bij ons in de kapel uiteraard ook aangezien we deze oersymboliek als uitgangspunt hebben genomen voor de bouw van deze ruimte die in symbolen uitdrukking geeft aan de basiswetmatigheden die in de Schepping verankerd liggen.
En omdat wij als mens een wezenlijk onderdeel van deze Schepping zijn, erkennen we hiermee tevens dat we dezelfde wetmatigheden ook in ons zelf erkennen en achten.
Middels het gebruikmaken van de principes van de sacrale geometrie hebben we deze kosmische grondprincipes zo vormgegeven in onze kapel dat wanneer men de ruimte betreedt, men letterlijk een gesymboliseerde wetmatigheid binnentreedt.
En aangezien wij als mens volgens dezelfde principes zijn ontworpen, resoneert ons lichaam en onze ziel hiermee.
Een ervaring die zich moeilijk laat beschrijven maar vooral laat voelen eens je de drempel overschrijdt.

In de periode tussen 1989 en 1995 hebben we aan de kapel gewerkt en vanaf dat allereerste moment zijn de twaalf grondprincipes waarop het ontwerp is gebaseerd onze grootste inspiratiebron geweest.
We hebben dan ook nooit naar thema’s hoeven zoeken voor bv. feesten, onze workshops, onze werkzaamheden.
Elk jaar stemmen we af op de zg. Twaalf Heilige Nachten tussen Kerstmis en Driekoningen waarin we zoeken contact te leggen met hetgeen zich het nieuwe jaar hier wil verwezenlijken.
Want medeschepper zijn betekent vooral dat je zoekt en leert uitdrukking te geven aan krachten die zich middels ons mensen willen manifesteren.

 

We zijn tenslotte zo ontworpen dat we de ideeën uit een grotere werkelijkheid kunnen opvangen en middels onze menselijke kwaliteiten, die we al groeiend ontwikkelen, in creatieve vormen mogen uitdrukken.

Zo heeft de periode die nu voor de deur staat, vanaf het moment dat de zon het beeld van de Schorpioen binnengaat, een symbolische eeuwenoude wijze om aan te geven dat er weer een andere “energie” in de lucht hangt, alles te maken met het thema….

Ja, welk thema?
Waar komen die thema’s vandaan.
Waar vinden we de bron?

Ik grijp even terug naar een zin die even hiervoor geschreven werd:

We zijn tenslotte zo ontworpen dat we de ideeën uit een grotere werkelijkheid kunnen opvangen en middels onze menselijke kwaliteiten, die we al groeiend ontwikkelen, in creatieve vormen mogen uitdrukken.

Antwoord op de vraag: waar vinden we de bron?, krijgen we als we deze regels eens rustig en diepgaand bestuderen.
Wat vinden we dan.

We zijn tenslotte zo ontworpen…

Dit betekent dat we ons zelf niet hebben gemaakt of ontworpen. We zijn een product van een kosmische werkelijkheid. Al onze atomen van alle bouwstenen van ons lichaam komen uiteindelijk van onze zon waar rond wij draaien.
En aangezien het heelal zoals wij het nu kennen is opgebouwd aan de hand van een aantal fundamentele natuurwetten, werken deze natuurwetten in alle onderdelen ervan door.
En dus ook in ons.
Ook wij bv. vallen allemaal, als we vallen, naar beneden.

dat we de ideeën uit een grotere werkelijkheid kunnen opvangen

Alle grote ontdekkingen, alle grote inzichten die hebben bijgedragen aan het verzamelen van de kennis van de fundamentele wetmatigheden binnen de Schepping, zijn steevast het gevolg, niet van nadenken over, niet van deductie, niet van rekenwerk, maar telkens het gevolg van een ontvangen inzicht verkregen middels een droom, een visioen, een openbaring, een flits van.
Voor het gemak noem ik dat even een grotere werkelijkheid.
Deemoedigheid maakt dat ik besef dat we slechts een heel klein stukje van de hele werkelijkheid kennen en dat stukje dat we kennen daarvan kennen we slechts maar een klein percent.
Elke astronoom, elke hersenspecialist, elke celbioloog, kan je vertellen dat we al veel weten, maar dat het in verhouding niets voorstelt.
Voor elke nieuwe ontdekking duiken er minstens twintig nieuwe problemen op.

Het is erg vleiend te geloven dat wij zelf aan de basis liggen van onze ideeën maar een hedendaagse onderzoeker in de bionica bv. slaagde er pas in om waterdichte kleding te ontwikkelen nadat hij zorgvuldig had bestudeerd hoe het vel van haaien is ontworpen.
Of internetgebruik en de daarmee samenhangende principes achter webhosting werden pas dan actueel en toepasbaar nadat uitvoerig het coöperatieve gedrag tussen vogels, vissen en insecten bestudeerd en begrepen werd.
Vraag het aan kunstenaars, musici, koks, aan jezelf; als we praten over inspiratie dan hebben we het over de werking van de geest, wat dat dan ook is.

kunnen opvangen en middels onze menselijke kwaliteiten

Wat het dan ook is, deze werking van de geest, als we het erkennen in zijn werkzaamheid (dat is wat het oude woord “ootmoed” uitdrukt) als we er voor buigen (dat is wat het oude woord “deemoed” bedoelt), en als we vervolgens de “Moed” hebben om ernaar te handelen dan doen we wat de regel zegt:

we vangen de inspiratie op en met onze menselijke kwaliteiten gaan we aan de slag.

In onze psyche sluimert een vermogen dat zich laat ontwikkelen als we er tenminste aandacht aan besteden; een vermogen dat we verbeeldingskracht noemen.
Het lezen van verhalen roept dit vermogen wakker. Trouwens als we niet wakker zijn gaat het vanzelf, want zo belangrijk is het voor de mens.
Ontneem de mens zijn mogelijkheid tot het verbeelden van, bewust of onbewust, en hij sterft een gruwelijke dood.

Door het stimuleren en ontwikkelen van dit vermogen wordt als het ware de “antenne-functie” van ons brein geperfectioneerd.
Naast het feit dat we aangeboden beelden van anderen (verhalen), beelden die we zelf bedenken (fantasie) kunnen ervaren, zal de “antenne” zich vroeg of laat kunnen richten op een heel ander gebied, een heel andere frequentie.
In plaats van naar de wereld (verhalen) of naar de eigen wereld (fantasie) kan de “antenne” ook gericht worden op een werkelijkheid die buiten de onze ligt.
Je hoeft hem enkel te veronderstellen. Aan te nemen dat er iets groters is dan de wereld die je kent en je eigen wereld.

Vroeger noemde men dat “de weg van inwijding gaan”.

onze menselijke kwaliteiten, die we al groeiend ontwikkelen, in creatieve vormen mogen uitdrukken.

Inwijding verwijst dus naar de ontwikkeling van die specifieke menselijke kwaliteit die ik de “antenne-functie” noem.
Daarnaast is er de “normale” ontwikkeling van de menselijke kwaliteiten.
Gebaseerd op de vier basiselementen waarmee alles is opgebouwd in ons zonnestelsel, de vier grote lego-bouwblokken zogezegd; aarde, water, lucht en vuur.
Ook in onze psyche hebben we die kunnen terugvinden.
Het zijn ons vermogen tot waarnemen, onze intuïtie (ons aanvoelen), ons denken en ons vermogen tot voelen (niet tasten maar ons gevoel).
Opvoeding en onderwijs heeft, of zou moeten hebben, tot doel het evenwichtig ontwikkelen en leren gebruiken van deze vier instrumenten.
Vier instrumenten waarmee we alle mogelijke creatieve uitdrukkingen kunnen geven aan de ideeën die tot ons komen.

Zo komen we langzaam bij een antwoord op de vraag:
Waar komen die thema’s vandaan? De thema’s die symbolisch horen bij de oude beelden van de dierenriem.
Die dus verwijzen naar fundamentele scheppingskrachten.
Archetypische krachten die in mensen werkzaam zijn.

Deze vier instrumenten die we nu hebben blijken ook nog eens aangestuurd te worden door een drietal grondprincipes.
Deze drie vormen tezamen de basis waarop heel de Schepping is gebaseerd.
De basis driehoek.

onze menselijke kwaliteiten, die we al groeiend ontwikkelen, in creatieve vormen mogen uitdrukken.

Voor een goed begrip weer even terug.

De mens maakt contact, door de eeuwen heen, middels zijn antenne-functie, met de diepere werkelijkheid; komt op het spoor van kosmische principes.
Maar elke cultuur op Aarde heeft daar door de eeuwen heen zijn eigen taal, zijn eigen beeld op geplakt.
Ik noem er een paar:

In Egypte sprak men van Osiris, Isis en Horus.
Zo noemden zij de Drie Grote krachten.
Chinezen (Taoisten) spreken al eeuwen lang over Yang, Yin en Tao.
In het Hindoeisme; tot op de dag van vandaag eren miljoenen mensen Shiva, Parvati en Vishnu.
In India zijn er hele volksstammen die de werkzaamheid van de drie guna’s achten: Rajas, Tamas en Sattva.
In de middeleeuwse alchemie: alle dingen werden gezien als variaties van de drie elementen zout, zwavel en mercuur.
In het Katholieke geloof spreekt men over de Drievuldigheid van Vader, Zoon en Heilige Geest.

Wordt het niet de hoogste tijd dat we met elkaar beseffen dat we het allemaal gewoon over hetzelfde hebben! Dezelfde principes, elk in een eigen jasje!

Drie wezenlijke krachten die in alles werkzaam zijn, alles doordringen. Sterker nog alles wat is, is een manifestatie van een bepaalde manier waarop deze drie zich met elkaar verbinden, zich tot elkaar verhouden.

Een voorbeeld uit de wereld van de drukkerij.

Het kleurenoctaaf strekt zich uit van blauw tot rood. Beide aan het einde van het spectrum. (laten we zeggen de één staat voor Yang en de andere voor Yin).
Je kunt die mixen, maar de onvoorstelbare hoeveelheid verschillende tinten ontstaan maar als je er de derde basiskleur geel bij haalt.
Die ligt exact in het midden van het spectrum, is daardoor middelaar (Tao) en wordt zo als derde de basis voor de enorme hoeveelheid kleuren.
Ik kan nog talloze andere voorbeelden geven van hoe de drie samen werken en elk verschijnsel mogelijk maken, maar dat is voor een andere keer.

Het moge duidelijk zijn dat we in wezen over heel de wereld het eigenlijk wel met elkaar eens zijn als het over die drie gaat.
Voor een goed begrip. Het gaat hier over relativiteiten.

Niets is enkel Yang (actief). Niets is enkel Yin (passief). Dat kan niet bestaan. En niets is enkel Tao (verbindend).
Elk verschijnsel ontstaat en is doordat deze drie zich op een bepaalde wijze tot elkaar verhouden en een relatie aangaan.

De vier elementen, aarde, water, lucht en vuur kunnen zich dus elk zo manifesteren dat bv. water zich zo gedraagt dat de actieve kracht sterker op de voorgrond treedt dan de andere twee.
Of water gedraagt zich zo dat de passieve kracht sterker op de voorgrond treedt.
Of dat de bemiddelende kracht zich steker manifesteert dan de andere twee.

Vier principes die elk op drie manieren zich manifesteren leiden zo tot twaalf modaliteiten.

In deze zin ligt de grondlag voor de schepping van ons zonnestelsel vervat.

Ik zal een andere keer wel dieper ingaan op één en ander. Nu wil ik even stil staan bij het thema voor de periode in het jaar die ingaat rond 24 oktober en loopt tot ongeveer 23 november.
Dat heet bij de ouden de tijd van de Schorpioen. De wijnmaand.
De achtste maand gezien vanuit de oude telling die start met het begin van de lente op 21 maart.
De grondtoon voor deze periode is het element water. Water dat in zijn gedrag sterk de passieve kant toont met op de achtergrond de andere twee.
Voor de duidelijkheid: dat betekent niet dat water zich enkel in deze maand zo gedraagt.
Water heeft altijd de mogelijkheid om zich zo te gedragen, maar in deze tijd van het jaar zal dit gedrag (in verhouding) zich vaker manifesteren.
B.v het typische fenomeen dat water zich begint terug te trekken in bomen, waardoor de bladeren verkleuren en beginnen te vallen, is typerend voor deze periode.

Volgens de oude traditie is het archetypische beeld van de Schorpioen verbonden met het thema leven en dood. Transformatie in al haar vormen.
Dood als voorwaarde voor nieuw leven.
Er is heel veel meer over te vertellen, maar je weet ondertussen, dat is voor een andere keer.

Dit is voldoende om te zien wat de grondtoon hierover ons toont.

Water in zijn introverte, passieve staat.

Als water zich van de bemiddelende, verbindende kant toont dan is zij als de zee, voortdurend bewegend, aangejaagd door de rommelende oceaanbodem (aarde) en de opzwepende winden (lucht), zich klaarmakend om op te stijgen door de werking van de zon (vuur).
Water wordt damp, wordt regen en reist zo over heel de wereld en legt met alles zo een relatie.
Als water zich van haar actieve zijde toont is zij de vallende regen, de zich verzamelende stroom die naar beneden dendert en ook al is zij zacht van aard, verwoestend kan uithalen.
Maar als water vrijwel tot stilstand komt in poelen, vennen, moerassen, mangrovebossen, in baaien en inhammen, meren en plassen.
Als zij ingesloten raakt in de bodem en zich vermengt met de aarde.
Als zij op zeer grote diepte in troggen en oceaankloven niet meer deel uit maakt van de grote stromen die over de aarde trekken, dan wordt zij het belangrijkste ingrediënt van alle kraamkamers van deze aarde.
Vrijwel stilstaand water, passief van aard, diep zoekend, is en wordt het ideale medium waar allerlei stoffen zich in kunnen oplossen waardoor de processen van dood en leven op gang komen.

Voor nieuw leven is water nodig dat in haar Yin-element duikt.

Voor nieuw psychisch leven is het nodig dat het gevoel, want dat is wat water is voor de psyche, ons gevoel, dat dit gevoel bezien, beluistert, beschouwt wordt.
Waar niet direct actief op geacteerd wordt. Maar dat zich zelf langzaam toont, ontvouwt, rijpt en tot nieuwe bloem wordt.
Water dat passief wordt heeft graag een bodem nodig, zoals aarde in de vorm van een bedding. Waar het gedragen wordt en opgevangen. Een bodem die langzaam richting geeft, meebeweegt en kronkelt. Maar stevig genoeg is om niet doorheen te zakken.

Water kan een tijdje gedragen worden zelfs door handen, als ze maar niet grijpen naar haar.
Daarom is water, daarom is het gevoel niet te be-grijpen.
Daarom moet het denken terugtreden, passief worden en overgaan in haar modaliteit van schouwen over. 

Moet “schorpioen” worden die de diepte zoekt en weet dat nieuw leven enkel te vinden is in het rijk van de dood, dat rijk dat niet geschuwd wordt maar waar men doorheen gaat op voorwaarde dat men de drie anderen elementen op zijn plek heeft.
Men neemt een licht (vuur) mee in dat rijk, men gaat grondig en goed voorbereid te werk (aarde) en houdt het denken op een afstand, laat het schouwen, wordt als een schoorsteen, een kanaal dat lucht in de grond brengt, puur functioneel, in de hand gehouden om daar in de diepte Haar te leren kennen.

Wat wil Zij, de ziel, ons vertellen middels haar eigen instrument, het gevoel.

In de achtste maand van het kosmische jaar, de acht die tevens de lemniscaat is als zij gaat liggen, toont ons de kracht van de Schorpioen die ons kan leren wat de macht van het gevoel is als zij haar diepste waarheden toont.

Er is er één die er als de dood voor is.
Dat is dat deel in ons dat denkt dat hij zelf de belangrijkste, de slimste is.
Hij is zo bang omdat hij weet dat hij diep van binnen enkel van haar geen verstand heeft.
Zijn tegenpool, zij, daar beneden, ergens in die buik, in één van die vele plooien, waar zij leeft en heerst… 

 

© Willem Versteeg.

25 oktober 2022

Huize Poustinia

 

 

De Weegschaal leert ons leven in een wereld waar één plus één drie is.

Gepubliceerd op 23 september 2022 door Willem

Mensen die aan de westkusten van Europa wonen of verblijven hebben het geluk dat ze dagelijks getuige kunnen zijn van een telkens weer opnieuw, ontzag-wekkend natuurfenomeen; “we kunnen de zon in de zee zien zakken”, zeiden wij vroeger tegen elkaar als we als kinderen op het strand speelden en het ultieme moment daar was!

Iedereen over de hele wereld kan de zon zien wegzakken, maar niet iedereen krijgt daar ook een zee bij cadeau.

De zon beweegt zich naar de einder daarmee de dag beëindigend. De helft van een etmaal is voorbij.
Nadat ze ’s morgens in het oosten opkwam, een grote halve boog langs de hemel trok, duikt ze nu onder.
Waar naar toe?
Naar het westen. Buiten westen?
Een vraag voor velen lang geleden.
Zonder kennis van zaken neemt de angst het makkelijk over.
Komt ze terug?
Wat gebeurt er ondertussen met haar?
Wat maakt ze mee, wat brengt ze mee terug?

Dat licht werd geloofd en geëerd en duisternis gevreesd, heeft in dit oerritme haar grond.

Niemand die het kan navertellen maar er zijn ongetwijfeld nog wel vele mineralen, eenvoudige levensvormen, enkele oerplanten en zeewezens die nog vage herinneringen hebben opgeslagen in hun systemen die spreken over die paar keer dat de zon niet terugkeerde.
Dat ze na verloop van tijd weer opkwam daar waar ze was ondergegaan.

Onze aarde is niet altijd zo stabiel geweest zoals ze nu lijkt te zijn.

Ze heeft haar as al enkele malen laten kantelen. Ze heeft haar draaisnelheid af en toe aangepast. Een bijna botsing met een andere proto-planeet schudde haar danig doorheen en het kostte haar vele jaren om haar min of meer stabiele positie terug te vinden.
Maar geen mens die daar nog weet van heeft, we waren er waarschijnlijk toen nog niet, of misschien toch wel, maar … laten we dat maar geschiedenis noemen.
Wat resteerde en een diepgewortelde indruk achter liet in onze psyche is het simpele feit dat we licht en duisternis zeer sterk ervaren als een oertegenstelling.

We gaan met zijn allen voor het licht en stellen ons teweer tegen het duister.
Vrijwel al ons handelen heeft dit motief als grondslag.
Vrijwel alle religies en godsdiensten hebben dit motief als grondslag.

 

Maar laten we eens terugkeren naar de zee. Naar het strand.
Laten we nog eens kijken wat we zien als de zon in de zee wegzakt.
We zien een cirkel (de zon) die langzaam wegzakt achter de horizon.
Als ze halverwege is ontstaat min of meer dit beeld:

 

Alles draait om het begrip halverwege.
De zon bereikt hier het moment dat haar dagelijkse rondgang op het punt is aangekomen dat we “halverwege” noemen.
Ze heeft haar dagboog afgerond en staat op het punt om met haar nachtboog te beginnen.
Een dag is voorbij, een nacht volgt. Samen een etmaal vormend.

We kunnen het zonnejaar, de opvolging van de vier seizoenen door het jaar, analoog zien aan een etmaal.
De dagboog omvat dan de lente en de zomer en de nachtboog staat voor de herfst en de winter.
Op het punt halverwege, daar waar de zomer overgaat in de herfst, meestal rond 23 september, vindt als het ware de “zonsondergang” van het jaar plaats.
De herfstequinox, de herfst-evening.
En het archetypische beeld dat daarbij hoort is het beeld van de Weegschaal.
En het symbool waarmee dit beeld wordt weergegeven is de afbeelding hierboven.

Aan het begin van de herfst, vandaag dus, kijken we als het ware naar de grote zonsondergang.
En wat toont deze zonsondergang ons.
Dat het op deze dag net zo lang donker is als dat het licht is.
Dat hier een evenwichtspunt werd bereikt.
De dag is voorbij, maar het etmaal nog niet.
Een etmaal bestaat uit licht en donker samen. In volledig evenwicht.
Op dit moment althans.
Maar een moment is een opname omdat we de stroom van het leven even stilzetten en “kijken hoe laat het is”.

Er zijn twee momenten in het jaar dat alles in evenwicht is (althans als we even halt houden) wat op zich niet kan, want als je even kijkt hoe laat het is en je spreekt uit: “dertien over 4”, bv. dan is het op dat moment al weer net even later…

De cyclus toont ons de twee poorten van het leven.
De poort van het leven aan het begin van de lente en de poort voor de dood aan het begin van de herfst.
De Weegschaal toont ons dat er een instrument is, (het enige dierenriembeeld dat noch mens, noch dier is), dat ons helpt te ontdekken wanneer er een evenwicht bereikt wordt.
Het staat symbool voor het vermogen in ons mensen die maakt dat we een synthese kunnen bereiken. Dat we licht EN donker zo met elkaar in contact kunnen brengen dat ze samen leven voortbrengen.

We hebben als mensheid lang geleefd met het idee zoals ik dat hierboven beschreef:

 

We gaan met zijn allen voor het licht en stellen ons teweer tegen het duister.

Vrijwel al ons handelen heeft dit motief als grondslag.

Vrijwel alle religies en godsdiensten hebben dit motief als grondslag.

 

Maar alles stroomt, net als de tijd.
Als een spiralende beweging die telkens een winding hoger reikt.
Lang (?) geleden dachten we zoals hierboven.
In de grote oertegenstellingen. Partij kiezend. Strijdend en zegevierend en ten onder gaand. Telkens weer.

 

Lang geleden zag de zodiac, de riem van beelden van dieren, geprojecteerd op de sterrenhemel, een poging van oude culturen om vat te krijgen op dat wat de wereld en haar bewoners bewoog in het zicht te krijgen, er anders uit dan nu.
Ook dat beeld was groeiend, gelijklopend met het groeiende bewustzijn van de mensheid.
Het is een boeiend maar lang verhaal dat ik hier heel erg inkort.
Veranderend maar vooral groeiend bewustzijn maakte dat culturen nieuwe menselijke eigenschappen begonnen te ontdekken.
In potentie natuurlijk altijd al aanwezig, maar nu langzaam op de voorgrond begonnen te treden, hetgeen maakte dat men ook anders naar de hemel keek (of andere, nieuwe zaken daarop projecteerde).

Zo kon het gebeuren dat astronomen van lang geleden in het sterrenbeeld van de Schorpioen een groepje sterren ineens anders begonnen te bekijken en ze besloten om deze groep als het ware te isoleren van de andere sterren en hen een eigen naam en betekenis te geven.
Op dat moment in de tijd vond ook de herfstequinox plaats in dat specifieke beeld waar ik over spreek. En zo werd het nieuwe sterrenbeeld, precies daar waar de herfstequinox plaats vond, vastgesteld en het kreeg een bijzondere naam. De Weegschaal.

Overeenkomstig het vermogen in de mens dat zich langzaam begon te manifesteren.
Het vermogen dat we diep in ons over een ijkpunt beschikken. Wij allemaal.
Een ijkpunt dat we hanteren om te bepalen of iets in evenwicht is of niet.
Diep in ons ligt, naast veel andere “hogere” vermogens van ons mens-zijn, het vermogen om te weten wanneer rechtvaardigheid geschied.
Wanneer iets in harmonie is.
Dat vermogen gaat voorbij aan stemmingen en sentimenten, zo eigen aan dieren en mensen die onbewust handelen. 

Daarom werd gekozen voor een instrument en geen dier- of mensenbeeld.
Een instrument dat uitdrukking geeft aan het begrip uit-balanceren.
Zo’n instrument; als we dat in onze wereld tegenkomen en we willen het gebruiken dan willen we zeker zijn dat wanneer het aangeeft 2 kilo, dat het dan ook echt 2 kilo is.

Het zal dan door een onafhankelijk lichaam, het ijkwezen, geijkt moeten zijn.

Wel, op een ietwat grotere schaal, bestaat er ook een ijkwezen.
Dat heeft ons geijkt.
Anders waren we niet in staat de volgende fenomenen waar te nemen in ons leven.

Schoonheid. Harmonie. Rechtvaardigheid. Evenwicht.

De juiste maat. Ontmoeting. De Gulden Snede.

Als onze samenleving hier nauwelijks tot geen uitdrukking aan weet te geven,
als je eigen leven deze typische Weegschaal principes ontbeert, weet dan dat het de hoogste tijd is om weer eens naar het ijkwezen te stappen.

Voor een herijking.
Een ver-rijk-ende ervaring.

Die ons uiteindelijk laat zien dat alle religies overbodig zijn
wanneer je ontdekt dat één plus één drie is.
De grote ijker toont ons dat enkel wanneer we de ander, het andere, het duister ook opnemen in de vergelijking, we dan in staat zijn een som te maken.
Wanneer we ontdekken dat de ander, het andere, het duister in essentie gelijk is aan ons zelf. Dat het gewoon een deel van ons uitmaakt.
Dat we in de grond niet anders zijn.
Dat we dus samen gewoon één zijn.
Twee enen, naast elkaar, vormen een drie.
Want die twee naast elkaar werden door die derde geijkt en goed bevonden.

Altijd weer als ik deze beelden oproep komt dat oude vertrouwde beeld terug bovendrijven.

 

Ik zit in de speeltuin, ben vier jaar oud, moeder blij dat ik buiten speel, wachtend op mijn vriendje.
Die heb ik meer dan nodig want ik zit op de wip.
Zonder hem kom ik niet omhoog; wat ik ook doe.
Als hij dan eindelijk komt moet ik er af, want zijn zitje zit onmogelijk hoog in de lucht. Leeg.
Samen lopen we naar het midden van de wip en gaan elk een kant op en houden de wip in balans en klimmen voorzichtig elk op een kant op ons plekje en dan kunnen we eindeloos wippen.

Daarna rennen we naar de schommels.
Ze zijn vrij gekomen, de buurjongens zijn naar de glijbaan gegaan.
Wanordelijk hangen ze daar rond te tollen. We gaan elk naar een schommel.
Het is nog niet simpel om op zo’n schommel te klimmen als niemand je helpt.
Als je eenmaal zit en je hebt dat ding een beetje tot rust gebracht, moet je vervolgens de boel weer in beweging zien te krijgen.
Een monsterklus als niemand het jou heeft voorgedaan.
Van een ander heb je begrepen dat je met je handen omhoog de kettingen naar achter moet drukken en zelf met je benen voorzichtig langzaam naar voren moet bewegen.
Direct daarna moet je precies het tegenovergestelde doen. Maar wel langzaam het tempo opvoeren.

 

Alles draait hier om geleidelijkheid.

Naar voren met benen gestrekt en de handen die de ketting wat naar achter duwen.
Op het hoogste punt alles omdraaien. Benen inklappen onder de schommel zo diep mogelijk en de handen die de ketting nu naar voren duwen.
Naar het andere keerpunt. En zo telkens de twee oerprincipes beheersend, de twee in innige samenwerking brengend, kom je langzaam steeds een beetje hoger en verder.
Als dat lukt ben je de koning te rijk.
En als slotakkoord, op het hoogste punt, laat je alles los en spring je zo ver je kunt.

Zo veel fijner dan wanneer je bij de eerste keer door je vader op de schommel bent getild, hij achteruitlopend jouw meenemend en dan loslatend, je je eerste schommelervaring geeft.

 

Waar zijn nog de speeltuinen; waar zijn nog de kinderen die de wip en de schommel leren hanteren en zo de wijze lessen van het leven spelenderwijs onder de knie krijgen?

Samen spelen, de ander helemaal toelaten, zoals hij jouw toelaat, in wederzijdse afhankelijkheid van elkaar, ontdekken dat dat oude gezegde: “Waar twee in mijn Naam verbonden zijn, zal Ik zijn”, nog altijd niets verloren heeft in zeggingskracht.

Het waren de wip en de schommel die al heel vroeg mij leerden dat één en één drie is.

 

©             Willem Versteeg

23 september 2022

Huize Poustinia – www.poustinia.beinfo@poustinia.be

Gaat de letterbeitelaar over de schreef

Gepubliceerd op 23 augustus 2022 door Willem

Voor dat ik begon met dit te schrijven keek ik naar een wit vel.
Maagdelijk. Onbeschreven.
Maar ook, niet meer te herstellen.
Eenmaal één letter getypt…
Gedaan met de maagdelijkheid.
Ik had ook kunnen blijven kijken. Maar dan had ik jou niet bereikt.

Als ik jou dus wil bereiken moet ik over de schreef.
Dat vraagt om voorzichtigheid.
Want je kunt niet meer terug.

Als dat woord er staat heb je niet meer in de hand hoe de ander dat woord verstaat.
Tenzij je zeer omzichtig uitlegt wat je eigenlijk bedoelt te zeggen.
Kortom…

In de Oude Tijden schreven mensen voornamelijk door te beitelen in steen.
Dat vroeg (en vraagt) om minstens evenveel voorzichtigheid.

Als de letterbeitelaar, mooi woord om te schrijven, bestaat waarschijnlijk niet, maar toch;
als deze vakman wilde beginnen te “schrijven”, beitelde hij eerst enkele schreven.
Ja je leest het goed, hij beitelde op bepaalde plaatsen die hij secuur uittekende met houtskool, enkele “schreven”.

Een schreef is een korte rechte kap, een beitelslag, die de rand van de letter bepaalt.

Er zijn natuurlijk heel veel lettertypes. Maar een aantal lettertypes hebben nog altijd een “schreef”.
Kijk maar eens.

Dit is de letter “i” van het type “Iowan Old Style” dat ik graag gebruik (omdat het schreven heeft – net zo als “Times”).
Ik zal hem wat groter maken.

I of i, of h, f, enz.

 

Het gaat om de “uitsteeksels” links en rechts onderaan de letter (en soms ook bovenaan).

Wel die werden eerst gebeiteld. En daarna werd de letter als het ware “opgevuld” door langs het houtskoollijntje steen weg te kappen. De kans dat je te veel steen weg beitelde was veel kleiner; de letterbeitelaar had wel geleerd om zuinig om te gaan met de steen die hem toevertrouwd werd!
Eén enkele fout en je kon de steen niet meer gebruiken.
Hij zorgde wel dat hij niet over de “schreef” ging zogezegd!

Maar zoals ik hier in het begin schreef: “Als ik jou wil bereiken moet ik over de schreef”

Zo, heb ik nu één woord geschreven dat alles te maken heeft met het thema voorzichtigheid. Het bewaken van het overschrijden van een grens en het dragen van de verantwoordelijkheid wanneer dat dan eenmaal toch gebeurt.
En het aanvaarden van de consequenties.

Je kunt natuurlijk zwijgen, nooit beitelen, het witte vel wit laten maar dan is er weinig contact. Wordt er weinig gecreëerd.

Leven, scheppen, communiceren betekent de steen breken, het witte vel ontmaagden.
Met zwarte inkt nog wel. Het uiterste contrast oproepen.
Vandaar voorzichtigheid. Voor-zicht.

En dan nog worden er fouten  gemaakt. Gaan we over de schreef.
De Maagd-energie waarover ik hier schrijf, helpt ons innerlijk af te stemmen op dat deel in ons dat voor ons weet, zonder de mening van een ander, gewoon vanuit een dieper deel in ons zelf, of het juist is.

Natuurlijk dient dit ontwikkeld te worden.
Elk kind vindt, gedreven door een instinctief aanvoelen, de persoon die hem of haar kan helpen dit vermogen te ontwikkelen.
Dat wordt dan jouw “leraar”, die het geduld en de voorzichtigheid heeft leren kennen en in dienst van jou gebruikt om jou te laten ervaren, zelf te laten ervaren wanneer je iets “goed” of “fout” doet.
Jou leert dat er binnen in jou iets weet heeft van en jou op het moment dat het gepast is, jou waardeert.

In dat waarderen jouw waarde eert. De waarde die jij er zelf aan geeft, bevestigt.
De “leraar” waakt erover dat jij dat enkel doet wanneer het op zijn plaats is.
Die herkent wanneer het juist is of wanneer je over de schreef gaat.

Die zijn eigen “Maagdelijke energie” gebruikt opdat jij het, door hem, in jezelf zal herkennen en op die wijze langzaamaan meesterschap bereikt.
En wat leer je zo langzaamaan herkennen?

Dat datgene dat jij zegt, doet of voortbrengt, een ware uitdrukking is van iets van je zelf, van iets oorspronkelijks. Dat je voortbrengt wat in je leeft. 

Dat je een ware medeschepper wordt.

Elke nieuw geboren mens, draagt in zich een “ziel” die weet heeft van zijn roeping en de attributen bij zich draagt nodig om deze roeping tot uitdrukking te brengen.
Laten we onze kinderen vooral die ruimte geven hun eigen leraar te vinden.
Want alleen zij weten waarvoor deze leraar hen kan helpen.
En vanaf dan start de lange weg van zelfdiscipline. 

De weg die aangeeft hoe je een discipel wordt van je-Zelf.

Hetgeen zoveel wil zeggen als, leren van de vele fouten die je zelf maakt.
Fouten die gemaakt moeten worden; hoe anders te weten wanneer het “juist” is?

Want dat is precies wat de leraar leert; dat de fout, enkel de fout, je toont waar het geheel geschaad werd.
Fouten snijden zo hout.
Worden functioneel, zelfs nuttig.

En zo leert de leerling de kracht van het kritisch kijken naar.
Dat oordelen een middel is tot en geen doel op zich.
Oordelen die worden tot doel op zich dienen slechts een eigen standpunt te verdedigen.
Die worden tot eigen-gelijk. En lijkt eigen gelijk niet erg veel op het eigen lijk.

De Maagd energie leert ons dat de rechter die spreekt, in dienst staat van een hogere Wet die hij dient.
We hebben allemaal een rechter ook in ons.
Spreekt die namens die hogere Wet?
Luister dan naar Hem.

Spreekt die zijn eigen mening uit waarbij hij refereert aan een mening, een opvatting die in de mode is, voortkomt uit het familiegeweten, kortom geen wezenlijke verbinding heeft met iets wat de mens overstijgt, negeer hem dan.

Met dezelfde resoluutheid waarmee je de rotte appel die op de schaal ligt, weggooit of nog beter naar de composthoop brengt.

 

Het is op die wijze dat een Maagd,
onbevlekt,
een wonder kan verrichten,
doordat zij,
 
uit zich-zelf
een nieuw kind
geboren kan laten worden.

 

 

 

©           Willem Versteeg.

23 augustus 2022 

wanneer de Zon het beeld van de Maagd binnentreedt.

 

Haver als voedsel voor de geest in ons.

Gepubliceerd op 26 juli 2022 door Willem

Als ik van mijn beeldscherm opkijk, door het raam naar buiten, zie ik duizenden goudgele halmen een trage dans uitvoeren. 

Een haverveld.

Haver, naast rogge, tarwe, spelt en gerst de bekende graangewassen die duizenden jaren geleden door de mens herkend werden als belangrijk voedselgewas.

Al die soorten hebben allerlei vormen van veredeling doorgemaakt in de vele pogingen van de mens het gewas aan te passen aan de wensen en de eisen van de omgeving.

Maar wat al die tijd hetzelfde is gebleven is de uiterlijke vorm.

 

 

Het start als een snelgroeiende groene grassoort die menig onkruid voorblijft in zijn race naar de zon. Werkt zich ongeveer een meter omhoog. Het groene gras dat niets anders doet dan zonlicht opslaan om de halm in stand te houden en te laten groeien zodat nog meer oppervlakte zonnepaneel gebruikt kan worden voor haar doel. 

De pluim, de bekroning, een aparte stengel die snel goudkleurig oprijst, de aar, die straks de bloemen ontvouwt en opent naar de zon alwaar het wonder van de vruchtzetting plaatsvindt, waardoor de zaden zich vormen in vele aparte bloemkronen die neerhangen en onder invloed van de zon samen met heel de plant verkleuren en de zon gelijk worden.

Van zon doortrokken tot in de kern.

De graankorrel in al zijn vormen, is in wezen een pakketje zonlicht.
Zonlicht verpakt in een korrel die straks geplet, gewalst, gebroken, verknipt wordt.
Na heel dat proces van groeien naar het licht, zelf worden tot licht, wordt de uiterlijke vorm vernietigd om het zonlicht opneembaar te maken.
Alleen zo kan het organisme, mens of dier, dat de gebroken korrel tot zich neemt, de vrijgekomen energie benutten om het ultieme verbrandingsproces op cellulair niveau mogelijk te maken.
Zonlicht, op allerlei wijzen getransformeerd, komt vrij en wordt drijfkracht, energie voor nieuwe vormen van schepping. 

Wetmatig ingeschakeld in het grotere geheel heeft elke halm dat ene doel voor ogen.
Door de zon te worden tot een zon.
Uitdrukking gevend aan het begrip zoon van.

Zij laat zien dat zij gezonden werd door de zon en met recht de titel gezond mag dragen.

Ook toont deze familie van de grassen waartoe het haver behoort, dat zij ontworpen is voor en weet heeft van haar lot, gebroken te worden.
Ontloopt zij haar lot, blijft zij heel, wanneer ze niet geoogst wordt, dan rot ze weg op het land en breekt alsnog en soms als de condities daartoe bijdragen, ligt zij aan de wieg van een nieuwe cyclus.
Maar voor de meeste korrels ligt er een geheel nieuwe wereld op hen te wachten.
De wereld na de dood, waar zij opgenomen wordt in een nieuw stralend verband.
Waar zij deel wordt van een hogere structuur, een nieuw facet van de schepping binnen treedt.

Uitkijkend over zo’n veld. Gewoon kijkend, toont zich een vergezicht.
Toont zich een belofte wanneer we ons ingeschakeld durven weten in een groter geheel en ligt er ook voor ons een belofte klaar.
Over enkele weken wordt het veld geoogst. Het is dan rijp.
Maar dat is niet het doel. Het is slechts een station in een groter proces.

Kijken naar zo’n veld helpt in te zien dat elk station nooit het doel op zich is.
Het is enkel een herkenbare fase in een groter proces. Het ligt ergens op en aan een lijn.
Noem het een spoorlijn. Een lijn die aanspoort tot. Die sporen trekt, herkenbaar voor zoekers die achter ons komen.
Die spoort.
De twee rails op voldoende afstand van elkaar maken de reis voor, van en met een derde mogelijk.

De oogst is zo’n station.
Dit station, één van de twaalf grote stations van het zonnejaar.
Oogst is verwant met de maand augustus. Août op zijn frans.

Het is de tijd van de Leeuw, die heerst over deze oogstmaand en de mensheid toont dat de groei op zichzelf nooit het doel mag zijn. 

Groei is een middel tot.
Geld een middel tot.
Goud een middel tot.
God een middel tot.
Goed een middel tot.

De Leeuw wijst naar zijn toekomst, de Waterman die ons toont dat een individueel bewustzijn zich onder invloed van de zonnekracht kan ontwikkelen tot een planetair bewustzijn. Een bewustzijn dat de gemeenschap vooropstelt, een gemeenschap waarbinnen elk individu precies die plek inneemt die het beste bij hem of haar past.

Waar elk individu zich op zijn plek weet en bijdraagt aan een gezamenlijk beleefde groei
die het geheel ten goede komt en daardoor ook door het individu als vervullend ervaren wordt.

Wie de zon als doel neemt en enkel zijn eigen individu tot doel neemt en het proces daarvoor gebruikt en het dus omkeert, leert de keerzijde van de zon kennen.

Zij maakt alles zwart doordat ze alles wat niet dient of zich zelf zoekt verbrandt.

Het innerlijk vuur van de zon dient door alle levensvormen opgenomen te worden opdat zij, wanneer ze getransformeerd wordt teruggegeven, haar innerlijke kracht vrijgeeft en de schepping nieuwe impulsen kan geven.

Wordt ze niet getransformeerd teruggeven zal zij haar vernietigende kracht openbaren aan de degenen die haar tracht op te slaan en tot bezit verklaart.

Laten we eindelijk stoppen met ons zelf in het midden van onze wereld te plaatsen.

Laten we de zon in ons werken. Laat toe dat zij het beeld dat wij van onszelf hebben, dat zij dit beeld breekt, walst, plet,
verknipt, opdat zij ons transformeert tot wie we beloofd zijn te worden. 

Het enige dat groei als doel heeft in ons universum is ons zelf-bewustzijn.

Dat bijzondere vermogen in ons dat ons beschouwt, dat ons ziet en peilt. Dat ons leidt en inspireert. Dat ons verbindt met de bron en op het juiste spoor houdt.

Het mag zo groot worden als de kosmos zelf. God omvattend. En dan is het goed.

 

Wij zelf zijn niet het centrum.

Alles draait niet om ons, ook al lijkt het zo te zijn.

Al meer dan vierhonderd jaar weten we dat het andersom is.

Laten we ernaar handelen.

Wij kunnen samen dit stelsel GE-ZON-D houden.

Door de Leeuw en de Waterman met elkaar te verbinden.

 

©             Willem Versteeg

26 juli 2022

Het contract met de wasbeer

Gepubliceerd op 20 juni 2022 door Willem

Aan de achterzijde van ons huis, Poustinia, daar waar de nieuwste kamers zijn voor de gasten, zit boven op een oude Ardeense muur, onder de dakgoot een nest met wasberen.

Al weken horen we veel kabaal daar bij de aansluiting van die muur daar waar ze aan de kapel grenst, daar heeft moeder wasbeer van een gat in de muur (je weet wel zo’n klus die maar blijft liggen, “moet ik nog eens doen”) gebruik gemaakt, om onder het dak op die muur te klauteren en haar nest te maken.

Ik heb een wildcamera gekocht en enkele weken geleden verscheen zij voor het eerst voor de camera. Toen wisten we het zeker dat zij het was die ’s nachts al het kattenvoer oppeuzelt.

Maar ze was niet alleen.

Een steenmarter kwam voorbij, afgewisseld door een vos en een kat van de buren en allemaal “mee-eten” natuurlijk.

Het was nog een heel gedoe om tot goede afspraken te komen.

Uiteindelijk hebben we het volgende compromis gevonden.

De wasbeer heeft zijn eigen drinkbak, een heel grote waar hij zelf makkelijk middenin kan gaan zitten. Doet hij graag. En een eigen voederbak met kattenvoer achter het huis.

De poezen hebben naast het huis aan de tuinzijde hun eigen voorziening. 

En dat werkt prima want nu laat de wasbeer de bloempotten met rust die hij telkens omgooide en leeggroef op zoek naar insecten. Mieren, pissebedden en ander klein grut.

De vrede is getekend en de afspraak die we hebben gemaakt is de volgende:

Hij mag hier blijven wonen tot zijn jongen zo groot zijn dat het nest verlaten wordt.

Dat zal op een bepaald moment gebeuren en dan gaat een wasbeer normaal gesproken met de kleine pubs op stap op zoek naar een andere schuilplaats ergens buiten.

Zo lang duurt het huurcontract; dus is het wachten op het moment dat we de kleine pubs zien rondscharrelen op camera.

Want dat is het moment dat ik de oorzaak kan aanpakken.

Dat gat dicht maken en het dier verder geen enkele gelegenheid meer bieden hier illegaal onderdak af te dwingen. Hij moet het dan doen met de voorhanden natuur.

Ook al hoort hij daar ook niet, want het is een asielzoeker, achtergelaten door Amerikanen na de 2e Wereldoorlog ( de racoon was hun mascottedier ) en door pelshandelaren die de beesten hier hadden ingevoerd om hun pelsen. Verschillende ontsnapte exemplaren hebben ervoor gezorgd dat de wasbeer nu een roofdier is dat ook in de Ardennen vaste voet begint te krijgen.

Als het aan de gemeente ligt, wordt hij vernietigt. Maar deze politiek ligt me niet.

Ik zoek liever de oorzaak aan te pakken.

En voor zover mijn invloed gaat is het enige dat ik kan doen haar geen gelegenheid meer geven om zich te vestigen.

De last die zij veroorzaakt heb ik mezelf op de hals gehaald door dat gat een gat te laten.

Als dat dicht is, zal zij andere plaatsen zoeken.

Ergens in de natuur hopelijk. Ook al is zij een z.g. invasieve soort, het voelt niet goed om haar om te brengen.

Maar ik moet er beslist geen huisdier van gaan maken.

Vandaar ons contract.

En wel; deze ochtend maak ik de camera open en bekijk de beelden en zie de afbeelding:

 

 

Moeder en dochter ? Moeder en zoon? Geen idee. Maar het is er maar één!

Dat had ik niet gedacht.

Ik kijk het nog een paar dagen aan en dan gaat het gat dicht. En is het gedaan met de voorstelling. Einde contract.

Het is nodig een stevig standpunt in te nemen want de andere stem poogt ruimte te krijgen. De stem die verleidt. Zo’n lief koppeltje, daar kunnen we toch wel even van genieten. Enzovoorts….

Moederschap en vaderschap. Twee polen die beiden vragen om aandacht. Om geleefd te worden.

Een typisch archetypisch thema dat de Ouden verbonden met de oerbeelden van Kreeft en Steenbok.

En in het zonnejaar hun plaats hebben rond de oude feesten die horen bij de zomerzonnewende en de winterzonnewende.

De twee kruispuntfeesten van het jaar.

Twee archetypische krachten die ons in contact brengen met twee thema’s die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. 

Ruimte geven aan en begrenzen.

Openen en afsluiten. 

Moederschap en vaderschap; liefst tegelijk.

Omdat het twee polen zijn van één principe. 

De zorg voor nieuw leven.

Onze grootste opdracht. Of we dat nu tot uitdrukking brengen in de vorm van de opvoeding van onze eigen kinderen of dat dat onze houding bepaalt in de zorg voor onze geesteskinderen. Of de wijze waarop we ons verhouden als tuinier in onze zorg voor onze tuin.

Of onze grondhouding in de wijze waarop we de ander hulp verlenen.

Als je de beide krachten acht verandert je grondhouding compleet.

Lief zijn voor is dan soms ook de ander duidelijk maken waar voor jou de grens ligt.

De ruimte die de ander eist voor zijn ogen sluiten.

Laten zien dat nee evenveel achting vereist als ja.

Aan het begin van de lente laat de kosmos zien wat geboorte vermag als kracht binnen de schepping. Reden voor een feestje. Voor de één heet dat dan Beltane, voor de ander Pasen.

Aan het begin van de herfst laat de kosmos zien wat dood vermag als kracht binnen de schepping.

Reden voor een feestje? Ik dacht het niet.

We hebben ons losgemaakt en doen liever onze goesting heet dat in Vlaanderen. Of onze eigen zin in Holland.

Het verband is gelost. En waar verbanden gelost zijn, dringt de infectie binnen. En gaat er iets mis. Om ons te tonen dat het verband gelost is.

Het verband eenmaal hersteld, toont ons de twee die van nature verbonden zijn en door ons verbonden beleefd en geleefd kunnen worden. Zodat daaruit een derde ontstaat. 

Iets geheel nieuws. Nooit eerder vertoond!

Geboorte en dood kunnen verbonden worden als we de moeder en de vaderkracht evenwaardig in ons laten werken. Want het zijn die twee krachten die samen zorg dragen voor dat nieuwe leven.

De natuur geeft ons geboorte en dood met de lente en de herfst.

De zomer en de winter herinnert ons er aan dat we de Kreeft, moederschap en de Steenbok, vaderschap samen in ons moeten laten werken zodat we vandaar weten hoe we met geboorte en dood moeten omgaan.

Als we deze vier in het juiste verband leggen, in een kruis; een gelijkarmig kruis, dan zijn wij het die, de twee verbonden houdend in het midden, als vijfde element dit kruis kunnen laten bewegen in de richting die het wil. 

Zoals een klein kind aan het strand dat van nature leert, wanneer het zittend aan de waterkant, met zijn schepje en emmertje, speelt met water en zand, terwijl de wind om hem heen waait en de zon zijn bolletje verwarmt.

Of als hij wat groter is, samen met zijn vader zijn eerste vlieger op laat.

Thuis heeft hij van zijn vader twee bamboestokken gekregen die hij nauwkeurig bijeenbindt met touw in de vorm van een kruis. Zijn moeder heeft van wat restjes zijde een lap gemaakt van vier kleuren, die over het raamwerk, de ruit, getrokken worden en vastgemaakt.

Met zijn vader en zijn moeder gaat hij naar het strand. Legt de vlieger in het zand. Brengt de staart met vele gekleurde linten aan. Bevestigt het vliegertouw aan de vlieger. Maakt de lijn van vliegertouw vast aan de vlieger en aan de houten klos die straks in zijn hand ligt.

Zijn vader tilt de vlieger op. Zelf loopt hij weg van zijn vader met de lijn in zijn handen die zich langzaam afrolt van de klos.

Dan draait hij zich om en als de wind goed staat, gooit zijn vader de vlieger een klein stukje de lucht in en dan….

Zal hij leren dat de kunst van het vliegeren erin bestaat het evenwicht te vinden tussen:

Ruimte geven aan het touw en op tijd het touw vastpakken en vastzetten.

Ruimte geven aan de vlieger en op het juiste moment de vlieger stil te zetten. 

Zodat de wind juist daardoor de vlieger brengt waar hij moet zijn.

Dit vinden van dat juiste evenwicht, zoeken en vinden wat de lucht, de geest, wil met de vlieger, dit wonderlijke gebeuren daar is een woord voor.

In het vliegeren leer je wat vieren betekent.

Leer je wat ruimte geven aan en begrenzen doen met de geboorte en dood.

Waar vieren en leven bij-één komen.

 

 

© Willem Versteeg

20 juni 2022

 

Willems blog over de kosmische verbanden

Huize Poustinia

 

What’s in a name – waar de Geest het element “lucht” beroert.

Gepubliceerd op 25 mei 2022 door Willem

Heb je ook ergens een voorwerp in huis dat je een naam hebt gegeven? Je stofzuiger, je wasmachine, je gitaar?
Niet alles krijgt een naam van je. Maar sommigen dingen wel degelijk.
Heb je je wel eens afgevraagd waarom je dat doet?
Moet je eens doen.
Je zult dan ontdekken dat je gehoor geeft aan een bepaalde neiging.
Maar voor ik verder ga, laat ik eerst even stil staan bij wat ik zojuist heb geschreven.
Moet je ook eens vaker doen.
Om te ontdekken dat we nauwelijks stil staan bij wat we zeggen. Deden we dat wel dan zouden we veel vaker merken, dat de taal, middels de woorden die we gebruiken, ons veel meer vertelt dan we denken te zeggen met dezelfde woorden.

“Je zult dan ontdekken dat je gehoor geeft aan een bepaalde neiging

Drie essentiële woorden komen hier in één zin bijeen.

1
Ontdekken verwijst naar het feit dat er iets afgedekt is dat zich maar toont wanneer er moeite gedaan wordt om het te vinden als je de bereidheid hebt om te zoeken.
Deze bewuste zin van hierboven kwam na de opmerking: “Moet je eens doen”
Dat verwijst weer naar “je eens afvragen waarom je dat doet”
Je eens afvragen waarom je dat doet. Hierin toont zich de bereidheid om te zoeken.
Dit is de grondhouding die we nodig hebben om het leven en vooral ons zelf beter te leren kennen.
De wens om te zoeken doet uiteindelijk vinden. Vinden doet ontdekken en toont dus wat er al lang was, maar niet gezien werd.

2
Mooi, het tweede woord uit die zin: “dat je gehoor geeft aan”.
Deze is wat moeilijker omdat er twee elementen in verstopt zitten.
We gebruiken hier en zoals je weet veelvuldig in onze taal, een uitdrukking, een beeld waarmee we iets omschrijven.
Gehoor geven aan betekent zoveel als: je antwoordt, je reageert.
Maar in de uitdrukking is plaats gemaakt voor een lichaamsdeel, het oor, en haar functie, het horen. En dat beeld maakt nu net dat er aan het antwoord geven aan, aan het reageren  op, iets vooraf gaat. Namelijk het horen.

En horen staat en valt bij luisteren. In die zin dat horen meer bij het oor hoort en luisteren dichter bij jou staat. Terwijl luisteren als werkwoord dan weer een dubbele betekenis heeft. Die van luisteren waarbij horen essentieel is en luisteren in de betekenis van gehoorzamen. En ja daar zit dat oor weer in.
Zie je hoe alles met alles samenhangt.
Wel als je dus goed luistert wat hoor je dan in die zin.
“Je zult dan ontdekken dat je gehoor geeft aan een bepaalde neiging”

3
En nu staan we stil bij het derde element van de zin.

Dat er een neiging is waaraan je gehoor geeft.
Er gebeuren dus minstens twee zaken.
In jou is er iemand die blijkbaar kan luisteren en horen en er is iemand die kan reageren op een neiging.
De luisteraar in jou ontdekt dus dat er neigingen zijn in jou.
En hij ontdekt dat er iemand in jou is die bepaalt of je op die neiging reageert.
Veel woorden om stil te staan bij deze drie zinnen:

Heb je je wel eens afgevraagd waarom je dat doet? (Voorwerpen een naam geven)
Moet je eens doen.
Je zult dan ontdekken dat je gehoor geeft aan een bepaalde neiging.

Voor mij is dat een eenvoudige oefening, een meditatiemoment om, in dit geval middels het stil staan bij de betekenis van taal, te onderzoeken, hoe ik in het leven sta.
Of anders gezegd; hoe ik geneigd ben mijn neigingen mijn leven te laten sturen.

Want dat is voor mij de grootste ontdekking.

De neiging om de dingen een naam te geven dat noem ik een archetypische kracht die iedereen bezit. De Ouden hadden zelfs een naam voor dit menselijk vermogen.
Zij noemden dit de “Tweelingen”.
En zij koppelden dit aan een sterrenconfiguratie aan de hemel; op hun manier uitdrukking gevend aan hun idee dat dit vermogen aan ons geschonken was en werd door de Goden.
In de Griekse mythologie vind je talloze verhalen waarin sprake is van de God Mercurius die de belichaming is van dit vermogen.

Of weer anders uitgedrukt; de Geest die in de mens werkzaam is drukt zich, wanneer hij middels het beeld van de Tweelingen in de mens tot werkzaamheid komt, uit in de taal.

Wat poogt de Geest in de mens, wanneer hij zich hult in een Tweelingen jasje, te bewerkstelligen.

Hij toont ons dat twee elementen, die op het eerste gezicht zich verhouden als een paar tegenstellingen, dat deze twee door de kracht van een derde, de Geest, zich met elkaar kunnen verbinden op een dusdanige wijze dat de twee zich niet langer ervaren als tegengestelden, maar elkaar kunnen gaan ervaren als tegendelen die elkaar aanvullen en samen iets nieuws kunnen creëren, als zij samen deze Geest in zich willen laten werken.

Het is de Geest, vermomd als een neiging tot – het geven van namen – het willen vertellen – het willen praten over – het willen contact leggen middels taal – kortom het is de Geest die ons in contact brengt met het archetypische begrip communicatie.
Communicatie in al haar vormen.
Als woordkunstenaar middels taal.
Als versierder op de kermis in het voorjaar.
Als de bloem en de bij.

De Geest wil zijn stempel drukken op bv. deze twee:
een wit vel papier en een klein potje zwarte inkt en een ganzenveer.
Hij stuurt de hand die de letters op het papier aanbrengt en daarvoor de veer hanteert.
Het is aan jou of dit schrijven een opruiend politiek pamflet wordt of een liefdesgedicht.
Een giftige tweet of een verwoording van een geweldig idee dat je door Hem gegeven werd.

Het maakt in wezen niet uit wat je samen met Hem doet. Als je Hem in jou laat werken wordt je tot zijn dienaar en leert hij je van alles.
Hij is de belichaming van de derde kracht die tot doel heeft de twee met elkaar te verbinden opdat de derde zich kan manifesteren.
Dat kan Hij niet alleen, daarvoor heeft Hij jou nodig. De twee die in jou zetelen in de twee helften van je mens zijn. Je man en vrouw zijn. Je twee hersenhelften.
In innige samenwerking.
Hij kenmerkt zich middels het resultaat. Verbinding door communicatie.

Mocht het resultaat van je schrijven, je praten, je pamfletten, je communiceren tweedracht zijn, weet dan dat een andere geest je neiging heeft weten te gebruiken.

Eerlijk zelfonderzoek middels de vraag van hierboven:
“Heb je je wel eens afgevraagd waarom je dat doet?
Moet je eens doen.
Je zult dan ontdekken dat je gehoor geeft aan een bepaalde neiging.”
zal je op het spoor zetten van die andere “geesten” in jou.

Er is veel in ons dat aandacht vraagt, dat zich wil uiten, dat gehoord wil worden, bijna altijd zaken die door ons of onze opvoeders aan de kant geschoven werden als “niet in orde” – “niet op zijn plek” -“dat hoort hier niet” enz.
Maar ondanks alles, willen al deze aspecten, dat ze door jou serieus genomen worden en een plek in “jouw” geheel mogen krijgen. Dat ze zo door jou geheeld worden.
Dit werken aan “heelwording” krijgt volop kansen als het motief start vanuit de Geest, met andere woorden, als je in eerlijke communicatie met ze wilt gaan.
Zodat ze gehoord worden door jou. Zodat ze zich gehoord voelen door jou.
En wanneer ze eenmaal zich gehoord weten, laten ze minder negatief van zich horen. Maken ze minder van hun oren.
Sterker nog, hoor je, dat ze, deze afgescheiden aspecten van ons mens-zijn, onze zogenaamde complexen, onze zogenaamde (vaak door anderen zo genoemd en daardoor ook door ons zelf zo genoemd) ongezonde neigingen,
zelf best wel een idee hebben op welke plek in het geheel in jou, zij zich het meeste thuis voelen.

Als het maar niet meer in de kelder is of op zolder. Maar daar waar de zon schijnt, waar de Geest aanwezig is. Waar het echte leven gestalte krijgt met alles erop en eraan.
Waar er geluisterd wordt naar. Waar gehoord wordt.
En waar vervolgens met het gehoorde aan de slag gegaan wordt.
Daar gaat deze Tweelingen kracht voor, wanneer hij of zij zich uitdrukt in het element lucht.
Als de Geest de lucht in beweging brengt, in trilling, dan wordt zij tot klank en kleurt zij alles om zich heen.
Of dit nu de lucht zelf is die de vlinders naar de bloemen voert of de in trilling gebrachte lucht die wordt tot taal.
Zoals de natuur in een wilde tuin, zoals hier rondom het huis, elke dag opnieuw in deze tijd van het jaar toont. De tijd van het jaar dat alles in de natuur en de mens draait om communicatie met. De Tweelingen tijd.
De tijd waarin we elkaar vertellen wat ons roert en beroert.

Geniet ervan.

 

©        Willem Versteeg

25 mei 2022.

 

Een nieuwe feestdag – Earth’s Day

Gepubliceerd op 22 april 2022 door Willem

Rond de 21e april schuift de zon het beeld binnen van de Stier.

Symbolische taal om aan te geven dat er weer een iets andere sfeer in de lucht hangt gedurende deze tijd.

Volkeren van alle tijden hebben dit gemerkt en pogingen gedaan deze ervaring op één of andere wijze “vast te leggen” in vieringen, in feesten in rituelen.

Men besefte maar al te goed dat hun leven op alle mogelijke wijzen niet enkel verbonden was met “het grotere daar buiten en daar boven”, maar dat het leven in zijn totaliteit volledig aangestuurd werd door grotere krachten die hen ver te boven gingen.

Leven, zoals alle culturen over heel de planeet beseften, was en bleef een groot mysterie, dat zich aan de mens vertoonde in haar polariteit via wat men de twee “poorten” noemde.

Het Leven kwam tot uitdrukking in talloze vormen middels wat men geboorte noemde. Doorbraak, ontluiking, openbaring, open barsten. Talloos zijn de woorden die werden gegeven aan dit proces dat zich in talloze vormen aan de mens toont.

Afhankelijk waar dit Leven zich in manifesteerde; mineraal, plant, dier of mens, volgde de openbaring haar eigen proces en tijdspanne, beïnvloed door talrijke omstandigheden die als een lotservaring werden ervaren.

Om uiteindelijk te belanden bij de tweede “poort”, die van de dood die op zijn beurt ook in talloze vormen zich aandiende en evenzo vele namen ontving.

Van vergaan tot uiteenvallen, afsterven, transformeren, doodgaan.

Wat er achter de poort gebeurde bleef een groot mysterie en of het daar een vorm aannam evenmin.

Nog  altijd weten we niet wat er van te maken.

 

Deze “twee poorten”, geboorte en dood, verbinden twee momenten in het jaar met elkaar.

Deze polariteit drukt zich uit in de beelden Stier en Schorpioen.

Geplaatst rond de 21 van de maand april en de 21e van de maand oktober.

Volop lente tegenover volop herfst.

 

De Stier, een lentebeeld, dat verwijst naar het enorme vermogen van bv. runderen om enorme hoeveelheden gras om te zetten in verschillende andere vormen van eiwit die in de vorm van melk en vlees door de mens eeuwen lang gebruikt zijn. Dieren die zich hebben gegeven en opgeofferd aan de mensheid ter wille van hun ontwikkeling. 

De Schorpioen, een herfstbeeld, als symbool van de macht van de dood. De macht die rust in de duisternis en vroeg of laat zijn hol uitkomt en toeslaat.

In vroeger tijden werd het beeld van de Schorpioen ook gekoppeld aan het beeld van de Adelaar die, zijn nesten bouwend tussen grote hopen afval, restanten van gedode prooien, een positie bekleed in het luchtruim waar hij alleen heerser is. Van grote hoogte, alles overziend, met ogen die ongekende mogelijkheden bezitten, staat hij symbool voor het vermogen je te verheffen en een “helikoptervisie” te ontwikkelen die maakt dat alles in een veel grootser verband aanschouwd kan worden. 

Beide dieren hebben ons op deze wijze door de eeuwen geholpen anders naar de twee poorten te schouwen.

De Stier als archetypisch beeld toont ons dat schepping en creativiteit het resultaat zijn van eindeloos vormen blijven transformeren totdat de diepere kwaliteiten, de hogere aspecten die er in verborgen liggen zich tonen.

De Schorpioen als archetypisch beeld toont ons dat sterven aan, ruimte maken voor, een noodzakelijke voorwaarde is voor het laten ontstaan of het vinden van iets nieuws.

Zo gezien zijn schepping en transformatie tot elkaar veroordeeld in die zin dat ze de twee polen uitmaken van een magneet.
Ze trekken allebei heel sterk aan één kant iets naar zich toe, dat de andere kant wenst te ontwijken.
Totdat de mens die zich hiermee verbindt, ontdekt dat hij niet moet kiezen en vechten tegen, maar dat het Grotere Leven van hem vraagt dat hij ze bijeen brengt.
Dat hij werkt aan de uiteindelijke oplossing.
Een oplossing in de zin van een versmelting van deze z.g. tegenstellingen die hij zo maakt tot tegendelen.
Tegendelen die samen het derde verbindende element de ruimte geven zich te manifesteren.
Want enkel daardoor, door deze verbinding, kan het Leven zelf doorheen de artiest die dit welhaast alchemistische werk volbrengt, zich in de wereld tonen.

Want dit is wellicht wat het Licht, het Leven wil, wellen.

Opborrelen, openbaren, groeien, uitlopen, zich manifesteren.

Typisch iets wat de lente ons middels de Stier toont.

Feestdagen, rituelen en vieringen overal op de wereld, behorend bij welke cultuur dan ook, zullen deze dubbele dynamiek in haar diepste wezen tot uitdrukking willen brengen.

En zo zoekt het Grote Leven ons elke maand te tonen welke aspecten zij in zich draagt en het is aan ons daar uitdrukking aan te geven als mede-schepper.

Eén van die vele uitdrukkingsvormen is bv. de Dag van de Aarde.

Deze dag die in de lente van 1970 ter doop gehouden werd, luidde de komst in van de wereldwijde beweging die ons bewust wilde maken van onze verbinding met Moeder Aarde.

Hoe kan het ook anders. Zij wordt gevierd op 22 april.
Is dus bij uitstek een feest waarin de Stier en Schorpioen idealen sterk tot uitdrukking komen.

Er is op internet veel te vinden omtrent deze feestdag, zoals bv, 

www.dagvandeaarde.nl en heel veel meer. 

Zoals: www.earthday.org

Enzovoorts.

Kijk maar eens rond.

 

Vele groeten uit Poustinia,

 

We zijn volop bezig onze nieuwe koers uit te werken, want ook voor ons geldt dat veel van het oude zal moeten plaats maken voor iets nieuws.

Gun ons nog wat tijd, we melden ons wanneer één en ander duidelijke vorm begint aan te nemen.

 

©         Willem Versteeg

22 april 2022

Meld je aan met je E-mailadres en blijf automatisch op de hoogte van ons nieuws: