Op zoek naar fouten in het levensweb met de Boogschutter

Gepubliceerd op 21 november 2020 door Willem

 

Als de zon vandaag op 21 november rond 16.48 uur ondergaat heeft ze precies 8 en een half uur aan de hemel gestaan.

Enkele uren later als de avond reeds gevallen is, zo rond 21.46 uur, zal ze het teken van de Boogschutter binnen gaan waarmee de laatste cyclus aanvangt die maakt dat we zullen  spreken over de donkere dagen voor Kerstmis.

Op 21 december zal de zon nog maar 7 uur en 56 minuten aan de hemel staan.

Dit tegenover de 16 uur en 31 minuten op de 21 juni van dit jaar.

Aan het begin van de zomer staat ze meer dan twee maal zo lang aan de hemel.

Nu trekt ze slechts een magere lage boog langs de hemel, net boven de bomen in de verte uitkomend. Stralen uitzendend die zo schuin het aardoppervlak raken dat daardoor de warmte van haar over een veel groter gebied verspreid wordt waardoor ze haar warmte snel verliest voor ons.

Het enige voordeel van haar lage stand is dat het licht diep in de huizen doordringt en bijzonder lange, contrastrijke schaduwen werpt op.

Dit is de tijd van het jaar dat het kosmische decor ons een toneel toont waarbij het licht terugtreedt. Zo sterk terugtreedt dat oude volkeren uit ver vervlogen tijden rituelen hielden en de zonnegod smeekten om vooral toch weer terug te keren.

Oude volkeren die, sterker dan wij vandaag de dag, beseften dat het leven zonder zon een onmogelijkheid was.

We gaan enkele maanden tegemoet waarin we met zijn allen weer uitdrukking zullen geven aan onze hunkering naar het licht, naar licht, naar lichtheid, naar verlichting.

Doorgaans doen we dat vanaf 21 december maar de laatste tijd alsmaar vroeger.

Het heeft er alle schijn van dat onze behoefte steeds sterker wordt. Onze behoefte naar wat dan precies?

Ik ben bang dat het een compensatie is voor.

Een compensatie voor ons toenemende onvermogen om het duister een plek te geven.

We weten niet goed wat we aanmoeten met de krachten in de schepping die in deze komende maand van het jaar op de voorgrond treden. Krachten die de Ouden het beeld van de Sagittarius, de Boogschutter, hebben meegegeven.

Wat moeten we met licht dat terugtreedt en ons een dag schenkt die voor bijna 16 uur lang gevuld is met duister.

We hebben geleerd daar een enorme hoeveelheid kunstlicht tegenaan te gooien. 

En wel zoveel en zolang dat er nu in de wetenschap stemmen op gaan die zich af vragen welke fijn afgestemde hormonale systemen we in ons eigen lichaam daarmee verstoren. En in hoeverre deze verstoring invloed heeft op met name ons immuniteitssysteem.

We hebben een geëlektrificeerde samenleving gecreëerd waarbinnen het duister geen kans krijgt. En waarom?

Om te kunnen blijven doen alsof het zomer is.

Zo manipuleren we twee keer per jaar de tijd in de hoop wat langer van het licht te kunnen genieten.

Zelfs oude symbolische beelden die uitdrukking zijn van een diep gevoelde dynamiek in de schepping die uitdrukking zijn van de twee oerscheppingskrachten die we kennen als Yin en Yang, zoals de Chinezen hen noemen, en die wij neigen te associeren met wit en zwart, wat toont dat we geen idee meer hebben van de oorspronkelijke betekenis van deze twee oerkrachten, komen op gespannen voet te staan en raken onderwerp van discussie en projectie van getormenteerde zielen die niet in staat zijn een gezonde relatie op te bouwen met hun eigen donker zijn en hun heil zoeken in de afschaffing van alles wat te veel zwartheid toont, bang als men is om nog langer herinnerd te worden aan een te donker verleden uit de eigen historie.

Black lives matter, maar Zwarte Piet, die wel zo mag blijven heten zou toch maar beter een roetveeg-Piet zijn. 

 

We hebben onszelf en elkaar in onze samenleving niet geleerd om de verwondingen en de kwetsuren die we ons zelf en elkaar hebben aangedaan openlijk te tonen en bespreekbaar te maken zonder dat we als een gewond dier de genezende hand die ons wil helpen te bespringen en te verscheuren.

De Sagittarius, de Boogschutter is een beeld van een wezen dat half dier en half mens is.

Een mannentorso die groeit uit het paardenlijf dat met vier benen op de grond staat en in zijn handen een boog en pijl houdt.

Vanuit opperste concentratie spant hij de boog en richt hij zijn pijl op het door hem gekozen doel. Daarbij put hij alle energie en kracht uit het lijf onder hem dat hij volledig in bedwang heeft.

Een indrukwekkend beeld waarover ik straks wat meer zal vertellen.

Maar er is ook een mythologisch verhaal verbonden aan dit beeld. 

Want we spreken hier over een mythologisch beeld van de centaur; het wezen dat half dier en half mens is.

In één van de versies uit de Griekse mythologie leren we dat de centaur Chiron, die zelf een onderwijzer en genezer is, op zeer ongelukkige wijze, buiten zijn schuld om, per ongeluk geraakt wordt door een vergiftigde pijl van Heracles. De verwonding is van dien aard dat zelfs Chiron zijn eigen verwonding niet kan genezen. Daar hij een onsterfelijk wezen is zal hij deze last dus altijd dragen.

(Wie meer wil weten over Chiron zoekt even op internet naar zijn verhaal want er is veel meer over te vertellen)

Dit verhaal toont ons dat het iedereen, let wel, iedereen kan gebeuren dat hij of zij op ongelukkige wijze getroffen wordt door iets wat van buitenaf op hem inwerkt en pijn en lijden veroorzaakt.

Niemand ontkomt daar aan. Ook al heb je zelf niets meegemaakt, ben je zogenaamd door het lot gevrijwaard, ook jij bent het kind van iemand die voor jou geleefd heeft.

Je bent deel van. En je maakt deel uit van wat het collectieve trauma genoemd wordt van je generatie, van je familie, van je volk, van je cultuur enz.

Het verhaal toont ook dat er geen genezing mogelijk is. 

Chiron is de genezer maar niet de genezene.

Eenmaal getraumatiseerd blijft getraumatiseerd.

Het gebeuren kan niet ongedaan gemaakt worden.

De zonneheld Heracles lag aan de oorsprong zoals de zon aan de oorsprong van alles ligt. 

Zij symboliseren de schepping, de voortgang van alles. 

Een voortgang die blijkbaar niet vrij is van ongelukken, van pijn, ongemak, traumata.

Het enige wat we kunnen doen is tonen hoe we er mee om gaan.

Het dierlijke deel in ons bijt naar alles om ons heen, eenmaal getraumatiseerd.

We kunnen dat doen en blijven doen in onze verzuchtingen van:

“waarom moet mij dat overkomen” of “hij is de schuld van mijn ellende” of 

“ik ben het slachtoffer van…”

Ik schreef hier boven:

We hebben onszelf en elkaar niet geleerd in onze samenleving om de verwondingen en de kwetsuren die we ons zelf en elkaar hebben aangedaan openlijk te tonen en bespreekbaar te maken zonder dat we als een gewond dier de genezende hand die reikt naar te bespringen en te verscheuren.

We hebben een samenleving opgebouwd waar we het slachtofferschap hebben geïnstitutionaliseerd.

Legers worden ingezet ter vergelding van.

Rechtspraak is zo kromgetrokken dat het slachtoffer zich erkend voelt als de dader gestraft is.

Zo lang als we leven met zijn allen op deze planeet is er geen periode geweest dat we zonder gewapende conflicten waren.

We leven binnen een beschaving waarin we onze dierenhuid nog altijd niet hebben afgeworpen.

De boog en de pijl van de boogschutter waren nooit bedoeld voor de strijd.

Het is een symbool, maar het is geworden tot instrument voor. Of beter gezegd tegen.

Het symbool verwijst altijd naar een dieperliggend menselijk vermogen.

Chiron werd uiteindelijk geholpen door waar zijn helper symbool voor staat, Prometheus,

Hij was diegene de het vuur naar de mensheid bracht. Het vuur dat oorspronkelijk tot de goden behoorde.

In de Boogschuttersymboliek is dit het vuur van het begrip. Van het inzicht in.

De Boogschutterkracht in elk van ons verbindt ons met het vermogen om ons zicht zo te verruimen dat we de grotere verbanden binnen de schepping in het oog krijgen. 

Dat is het doel waar de pijl moet belanden van de schutter.

Het vuur, het inzicht dat alles met elkaar verbonden is in een groot web. Het ver-gezicht dat ons een kosmisch perspectief biedt en ons doet denken in verbanden en samenhangen

en ons bevrijd van oorzaak en gevolg. Dader en slachtoffer. Goed en slecht. 

De tegenstellingen doet overwinnen en ons leert wat driehoeksdenken ons kan openbaren.

Ons toont dat elke gekwetste ziel, onbewust, kwetst, om het eigen gekwetst zijn in het zicht te brengen opdat we allen inzien dat we in de kern allemaal gekwetste zielen zijn waardoor er werkelijk mededogen ontstaat en we geen van allen in staat zijn om welke rekening dan ook te maken voor een ander.

Dat rekenen enkel bedoeld is om op elkaar te rekenen opdat we begrijpen en inzien dat we elkaar nodig hebben om samen het levensweb te verzorgen en in stand te houden.

Elk van ons weeft mee aan een draad van het web en één van de taken die we hebben als medewevers aan het web is dat we de draden die gebroken zijn herstellen.

Er bestaat trouwens een speciaal instrument voor om dat web te herstellen.

Een ieder kan dat leren gebruiken. 

Kijk eens naar de vissers van weleer aan de waterkant die hun netten herstelden en daar een simpel boetmes voor gebruikten. 

Na de vangst zaten ze daar, samen te boeten.

Hun netten te herstellen.

Ze zochten net zo lang tot ze de schade, de fout, in het net ontdekten, concentreerden zich daarop, bespraken het met elkaar, van wie moet je het anders leren, en herstelden!

Laten we de komende weken gebruiken om op zoek te gaan in het duister naar waar het web scheuren vertoont.

Daar moet een kaarsje bij om het te belichten opdat het zijn verhaal kan vertellen.

Met minstens één getuige, het liefst bij een haardvuur, samen vertellend, samen boeten, samen herstellen.

Samen vieren. 

 

©        Willem Versteeg

21 november 2020

 

Huize Poustinia

Meld je aan met je E-mailadres en blijf automatisch op de hoogte van ons nieuws: