De achtergrond van onze feestdagen

Gepubliceerd op 28 december 2017 door Willem

DE ACHTERGROND VAN ONZE FEESTDAGEN

In deze drukke, donkere dagen van het jaar, heeft u misschien een moment tijd over om met mij stil te staan bij de achtergrond van onze feestdagen.

Er dreigt namelijk iets grondig mis te gaan in onze tijd.

Ik ben van de generatie die zich herinnert dat op een avond als deze we met het gezin, behalve mijn moeder, want die was thuis bezig alles klaar te maken voor wanneer we weer zouden terugkeren van het bezoek aan de nachtmis; we goed ingeduffeld in een koude kerk zaten te genieten van alle geuren en kleuren die maakten dat we volledig werden ondergedompeld in een unieke Kerstsfeer. En als we dan terug thuis kwamen en door de kou en de vaak neerplenzende regen, een warm nest in doken, om daar vergast te worden op een eenvoudige, maar zeer mooi geschikte tafel, waarop de kaarsen branden dachten we te mogen aanvallen op de kerststol die geurend haar innerlijke amandelspijs onze monden deed watertanden.

Maar nee; eerst het ritueel.

Ik mocht, soms, het kleine, kwetsbare kindje Jezus uit de oude schoenendoos halen waar het een jaar lang verborgen had gelegen onder in een kast; samen met de andere kerststalfiguren.

Ik legde het heel voorzichtig in de kleine kribbe die op het dressoir stond terwijl iedereen stond toe te kijken of alles ging zoals het behoorde te gaan. Want bij een ritueel verloopt alles stipt zoals het ritueel dit voorschrijft. Daar was geen ontkomen aan; en dan mochten we aan tafel.

Als ik daar nu over schrijf en aan terug denk dan springt mijn kinderziel in mijn hart op en komen allerlei herinneringen terug naar boven. Maar bovenal een sterk gevoel deel uit te maken van een mysterieus gebeuren waarin je opgenomen bent. Waar je een kloppend deel van uitmaakt.

Van wat dan?

Enerzijds het sterke geborgen gevoel dat je omringt wanneer je als volledig gezin bijeen bent en samen verbonden uitdrukking geeft aan een ritueel, aan een feestelijk gebeuren zoals op een Kerstavond gebeurt.
Maar ook het deel hebben aan een religieuze beleving die, heel oud, door de eeuwen heen, mensen heeft geïnspireerd en bijeen brengt.
En als derde het diepe gevoel contact te krijgen met een mysterie waar geen begrippen voor zijn; maar o zo sterk een appèl doet op alles wat in je lijf meetrilt.

Ik beschrijf hier nu een drietal zaken die alle drie uitdrukking geven aan het thema verbondenheid.

Verbondenheid zoals die tot uitdrukking komt wanneer je bijeen bent met mensen die je dierbaar zijn. Verbondenheid die je ervaart met diepere waarden, werkelijke zijns-gronden die als symbolische krachten gerepresenteerd worden door de figuren die in het Kerstverhaal opgevoerd worden. Verbondenheid met de kracht van een mysterie dat dwars door alles heen het hart raakt en de mens verbindt, aaneensmeedt, met zijn oorsprong.

Godsdiensten, gemeenschappen van mensen, tradities, gezinnen, hebben eeuwen lang hun best gedaan mensen te motiveren enkele dagen per jaar vrij te maken om gezamenlijk  een ervaring te hebben waarin deze drie bijeen komen. Het middel daartoe is, in dit tijdsbestek van het jaar, het Kerstfeest. De maatschappij waar we allen deel van uit maken geeft mensen volop de kans hieraan gestalte te geven want er zijn nog altijd een heleboel zogenaamde officiële feestdagen.

Elke cultuur heeft zo een aantal dagen per jaar de gelegenheid middels een passend feest uitdrukking te geven aan deze drie aspecten van verbondenheid om het zo maar eens te noemen.

Een ieder van ons kan zo een hele serie feestdagen noemen, ook al weet bijna niemand meer precies wat ook al weer de originele achtergrond van die feesten was.

Afhankelijk van de cultuur en het land waar je woont is het ene feest al belangrijker en grootser dan het andere. Sommige feesten zijn in sommige culturen compleet verdwenen.

Maar zoals Thanksgiving in de Verenigde Staten niemand zich laat afnemen, zo laat in onze cultuur niemand zich Kerstmis afnemen; of toch op zijn minst de paar dagen die hij daar voor vrij krijgt.

En we hoeven ons geen zorgen te maken dat deze grote feesten, zoals Kerstmis, Sinterklaas en Oud-en Nieuw ooit zullen verdwijnen, want daar zorgen de commerciële bedrijven wel voor wier grootste omzet juist rond die dagen gehaald wordt.

Toch dreigt er iets grondig mis te gaan, schreef ik in het begin.

De feesten en voornamelijk de grote feesten zijn al lang niet meer de uitdrukking van de drie vormen van verbondenheid zoals ik die hier beschrijf.

Door een toenemende ontkerkelijking in onze cultuur en de toenemende invloed van een andere godheid, de commercie, worden feesten op den duur de uitdrukking van heel andere waarden en principes met als gevolg dat enkel het gevoel van verbondenheid op horizontaal vlak, je verbonden weten met familieleden, vrienden en kennissen, nog een rol van betekenis speelt.

Wanneer feesten hun religieuze context verliezen of wanneer deze contexten niet langer meer herkend worden of niet langer in de rituelen tot uitdrukking komen, dan krijgen andere waarden de bovenhand.

Waarden die minder peilen naar werkelijke zijns-gronden; waarden die minder universeel zijn en die op den duur slechts voor enkelen werkelijke waarde hebben.

Een  van de hoofdpunten in het nieuws van vandaag was bv. dat er een nieuwe record gesneuveld was; nooit werden er op één dag zoveel pin-betalingen gedaan dan op de dag voor Kerstmis.

Dat we door de juiste rituelen die oorspronkelijk bij de feesten horen contact krijgen met het mysterie dat dwars door alles heen ons hart raakt is jammergenoeg precies datgene wat we kwijt zijn geraakt terwijl het tegelijkertijd precies dat is waarnaar we als mens zo diep verlangen; het contact terug te ervaren met dit mysterieuze, mystieke gevoel; je één weten met een onzichtbare grotere werkelijkheid die achter de verschijnselen schuil gaat.

Want al het goede gaat in drie.

Alles heeft een uiterlijke vorm:

Het samen met familie en vrienden samen zijn gedurende een feestmaal als onderdeel van een feestdag.

Alles behoeft een karakter:

In deze verbinding samen afstemmen op de diepere waarden van het samenleven. Elke specifieke feestdag verwijst dan naar een specifiek karakter.

Alles heeft een essentie:

Je wezenlijk verbonden weten met het totale levensweb en je ingebed weten in een kosmos waarin eeuwigdurende krachten ons aansporen ons creatief potentieel ten volle tot ontwikkeling te brengen daarmee uitdrukking gevend aan de aloude wet: zo boven zo beneden.

Laten we als voorbeeld eens stil staan bij het feest van Kerstmis.

De uiterlijke vorm kan velerlei gedaanten aannemen. In het begin van mijn verhaal heb ik mijn herinnering gebruikt om een vorm te laten zien zoals ik die heb meegemaakt.

Deze vorm verandert ook telkens terwijl er ook bepaalde aspecten telkens terugkeren.

In onze cultuur die sterk is bepaald door de invloed van het christendom heeft de vorm van Kerstmis daardoor een sterk christelijk karakter.

Als we dan peilen naar het karakter van dit feest dan staat de boodschap van vrede zeer centraal. Zelfs in conflicthaarden op bepaalde plaatsen op aarde zwijgen de wapens gedurende enkele uren. Zo sterk blijkt de archetypische kracht hiervan door te werken.

In de christelijke traditie geldt de geboorte van Jezus van Nazareth als de essentie van dit feest. Historisch juist of niet, zijn geboorte wordt gesitueerd in de Kerstnacht, de nacht van 24 naar 25 december. Hij is de verpersoonlijking van de terugkeer van het Licht.

Maar laten we nu eens uitzoomen en begrijpen dat we het voorgaande geduid hebben vanuit de christelijke traditie.

Tenslotte, hoe vreemd het ook klinkt, deze christelijke traditie is slechts een tijdelijk verschijnsel. Alle culturen op deze planeet zijn eens gekomen en eens weer gegaan. Niets is eeuwigdurend en blijft bestaan.

Alles komt en gaat.

Dat maakt dat wat we hiervoor schreven, dat de geboorte van Jezus van Nazareth geldt als de essentie van dit feest, in wezen niet klopt.

Dat geldt enkel voor die cultuur. Daarmee wordt het een deel van het karakter van het feest. Weliswaar een essentieel deel van het karakter, maar toch een deel van het karakter. En niet de essentie.

De essentie raakt aan datgene dat de cultuur overstijgt. De essentie ligt in een gebied dat boven de mens uitstijgt. De essentie van het feest ligt in de kosmische oorsprong ervan.

Het maakt niet uit in welke cultuur we leven, welke cultuuruiting overheerst. Wanneer we ons herinneren wat de kosmische oorsprong is van het feest bv. van Kerstmis dan vinden we daarin de aanwijzing voor het werkelijke karakter van het feest en dat houdt ons wakker voor afwijkende interpretaties die door een bepaalde cultuuruiting makkelijk kunnen binnensluipen.

DE KOSMISCHE OORSPRONG VAN FEESTDAGEN

Het zou een wel heel lang verhaal worden als we stil zouden staan bij de achtergrond van alle feestdagen. We zullen ons hier beperken tot de achtergrond van het Kerstfeest maar dan wel zo dat we toch een glimp zullen opvangen van enkele universele thema’s die op de achtergrond meespelen als het gaat om…de achtergrond van feestdagen.

Alle grote feestdagen hebben in oorsprong een kosmische achtergrond. En daarmee bedoelen we dat er een betekenisvol fenomeen zich afspeelt op een bepaald tijdsmoment in het jaar waarvan wij, als bewoner van deze planeet Aarde, getuige kunnen zijn.

Een gebeurtenis waarbij niet enkel de Aarde maar ook één of ander voorwerp of fenomeen in ons zonnestelsel of daarbuiten is betrokken.

Herinner je de zin hiervoor:

…de essentie raakt aan datgene dat de cultuur overstijgt. De essentie ligt in een gebied dat boven de mens uitstijgt. De essentie van het feest ligt in de kosmische oorsprong ervan…

We kijken dus verder dan de Aarde, verder dan onze neus lang is, verder dan onze cultuur, voorbij aan de cultuuruiting, gericht op datgene wat we niet echt kunnen zien, althans het meeste van wat we zien begrijpen we nog niet echt als we naar het heelal kijken.

We kijken naar een gebied dat letterlijk en figuurlijk ons overstijgt.

Wat valt er dan op rond de tijd van 24 en 25 december.

Dat is Kerstmis zou je zeggen; zo beschrijft onze cultuur dat en plaatst daar de geboorte van Jezus van Nazareth. Nu is het zo dat, historisch gesproken, niemand weet wanneer Jezus van Nazareth geboren is, laat staan of hij wel heeft bestaan.

Hieruit kunnen we opmaken dat we het symbolisch moeten beschouwen want de feiten ondersteunen dit niet. Het had gelijk elke andere dag van het jaar kunnen zijn.

Toch koos men er voor deze dag te plakken op 25 december. Daar moeten dwingende redenen voor zijn geweest. En zo sterk dat het nooit iemand gelukt is dit te veranderen.

Dat komt omdat waar deze geboorte symbool voor staat, nauw aansluit bij wat er in de kosmos gebeurt op dat moment.

Wanneer deze twee zaken samenvallen; het symbool en een feitelijke gebeurtenis die een kosmisch karakter heeft, dan is dit het kenmerk van een archetypische kracht die zich in het fenomeen manifesteert. En dat zijn krachten waar niet mee te sollen valt. Het zijn oer-krachten die een zeer sterke structurerende inslag hebben en de mens aanzetten tot handelen in een bepaalde richting.

Nog een andere cultuurobservatie:

Het eerste wat opvalt is dat men in onze cultuur spreekt van “midwinter”.

Sedert mensenheugenis, het heeft een Germaanse oorsprong, blijft men dit moment “midwinter” noemen, terwijl het niets van doen heeft met het midden van de winter.

Germaanse culturen, de oudste volkeren in onze streken, deelden in hun beleving het jaar op in twee fasen; zomer en winter.

De periode van half maart tot half september als de zonneboog aan de hemel alsmaar hoger werd en het buiten als maar warmer werd en geleidelijk weer minder warm, waarbij in het midden midzomer viel. En de periode van de winter, van half september tot ongeveer half maart, waar de zonneboog steeds lager werd, en zo laag kwam te staan dat ze nauwelijks nog warmte gaf om daarna weer langzaam uit haar dal, midwinter, te klimmen om terug te keren tot het moment dat men weer sprak van begin van de zomer, half maart.

In dat concept valt “midwinter” gelijk met het moment dat de zon haar laagste stand aan de hemel heeft bereikt en haar stralen laag over de aarde scheren en haar nauwelijks doet opwarmen.

Maar vooral samenvalt met het moment dat ze weer terugkeert op haar baan omhoog.

Voor een cultuur die niet veel begrijpt van astronomie was dit een goddelijk moment. De zon, en daaraan onvermijdelijk gekoppeld het leven, keerde weer terug. Reden genoeg voor een groots feest.

De twee voorbeelden tonen beiden duidelijk aan dat er een kosmische gebeurtenis plaats vindt die laat zien dat het licht weerkeert. Dat gebeurt letterlijk vanaf de vijfentwintigste december.

Eeuwen lang werd dit moment als heel heilig gezien en toen de cultuur veranderde en een Joods-Christelijk karakter kreeg koos men ervoor om het oude barbaarse, heidense feest van midwinter niet te verbieden, maar het iets te veranderen, het aan te passen en te kerstenen.

Christus, de lichtbrenger, de Verlosser, zou dan geboren zijn rond die datum en zo ontstond de traditie van de terugkeer van het Licht in de persoon van Jezus van Nazareth.

Maar welbeschouwd staat dit feest rond de geboorte van Jezus dus symbool voor een kosmisch feit.

Waarom is dat nu zo belangrijk.

Wel in tijden dat de cultuur verandert omdat bv. de christelijke godsdienst in zijn uiterlijke vormen aan allerlei veranderingen onderhevig is, zoals vandaag de dag gebeurt, en almaar meer mensen de Kerk de rug toe draaien, mensen ook het kind, al of niet geboren als Lichtbrenger, met het badwater weggooien. En ze doen dat des te eenvoudiger wanneer niemand meer weet dat het eigenlijk een symbolisch verhaal is dat geenszins letterlijk genomen moet worden.

Want verhalen verbonden aan godsdiensten en religies dienen, net als mythen en sprookjes, nooit letterlijk genomen te worden. Het zijn symbolische voorstellingen die juist omdat ze een symbolische voorstelling zijn de macht hebben een appèl te doen op veel dieper liggende gevoelens in mensen en zodoende het vermogen hebben een dieper weten wakker te schudden.

Elk feest heeft een vorm en elk feest heeft een karakter. Het is de cultuur en met name een cultuur die sterk door een godsdienst is gevormd, die het karakter van het feest bepaalt en in stand houdt.

Als het goed is verwijst het karakter van het feest naar de oorspronkelijke essentie op voorwaarde dat de godsdienst er in slaagt een oorspronkelijke religie te blijven in die zin dat ze in haar feesten en rituelen rechtstreeks blijft verwijzen naar het mysterieuze, ongrijpbare, essentiële element waarvan het ritueel of het feest een expressie probeert te zijn.

In het geval van het Kerstfeest vinden we hier vrijwel niets meer van terug.

De cultuur slaagt er nog in het karakter van het feest omhoog te houden, de geboorte van het licht in de geboorte van de Lichtbrenger Jezus van Nazareth, maar verder dan dat komt ze nauwelijks. Trouwens voor almaar meer mensen is het onderhand nog slechts een argument om met de familie heerlijk samen te consumeren en gezellig bijeen te zijn.

Op zich is daar natuurlijk niets mis mee, maar we missen een enorme kans tot werkelijke verbondenheid.

Wat ontbreekt er dan op essentieel vlak.

Wat ontbreekt is dat dit feest ons laat zien dat het leven op onze planeet een cyclisch karakter heeft en dat het zich in twee gezichten aan ons toont. Maar omdat haar twee gezichten zich afwisselend aan ons tonen en onderdeel uitmaken van een terugkerend gebeuren, de cyclus, maakt zij duidelijk dat er in het verborgene een derde kracht werkzaam is die maakt dat die twee bijeen gehouden worden en elkaar afwisselen en tevens zorgt zij ervoor, die derde kracht, dat de twee niet elkaars concurrent worden.

Het leven manifesteert zich dus drievoudig.

Het is cyclisch en het kenmerkt zich door twee fasen. Een lichte fase en een donkere fase.

Die barbaren waren toch zo dom nog niet om over midwinter en midzomer te spreken.

En juist omdat wij mensen zijn en in de natuur de wezens die begiftigd zijn met intellect, en met gevoel, met de kracht tot waarnemen en over een gezonde dosis intuïtie beschikken, kunnen wij die diepere betekenis van dit fenomeen schouwen.

Wij kunnen niet ontsnappen aan dit fenomeen. Wij kunnen de aarde haar rondgang rond haar eigen as en haar rondgang om de zon niet stoppen.

Hierin ligt ons leven verankerd.

Is het dan zo raar dat we deze zelfde verankering vervolgens als uitgangspunt nemen voor ons eigen psychisch functioneren middels een gezond denken, voelen, waarnemen en intuïtief aanvoelen van de werkelijkheid die ons laat zien dat leven bestaat uit twee fasen; geboorte en dood. En dat die twee elkaar cyclisch aflossen in een eeuwige rondgang.

Dan wordt Kerstmis een feest van de geboorte.

En niet een feest van de geboorte van het licht dat de duisternis overwint.

Want er valt niets te overwinnen. Er is hier sprake van een fase. Die een half jaar duurt.

En als Kerstmis een feest van de geboorte is en dat dat gevierd wordt op het meest duistere moment van het jaar zit daar dan niet een aanwijzing in dat we enkel in de diepste duisternis het licht zullen kunnen terugvinden en dat dat inzicht wanneer dat geleefd wordt en beleefd wordt, dat we dan echte reden hebben tot vieren.

Het feit dat het feest een fase aangeeft in een cyclus geeft aan dat we niet moeten kiezen voor het één of het ander, maar dat we op zoek moeten gaan naar het één in het ander. En het ander in het één.

In de donkerste tijd keert licht terug. In de lichtste tijd, keert de duisternis terug.

Vieren mag geen kiezen zijn vóór iets en tegen iets anders.

Vieren verwijst naar iets losjes in je hand houden, het indien nodig ruimte geven of juist even vastpakken, afhankelijk van de situatie.

Als je denkt aan vier en je ziet het getal voor je dan heb je er 4. Dat is 2 x 2.

Dat is de twee aanvaarden en daardoor tot vermenigvuldigen komen; tot groei. Omdat ze er allebei mogen zijn.

We mogen dus blij zijn met Kerst dat het licht terugkeert. Maar we leven blijer als we begrijpen dat dat gebeurt in de donkerste tijd van het jaar als je begrijpt wat ik bedoel.

En dan heb ik het nog niet eens over het feit dat het feest ook de cyclus toont waarin we leven. En dan bedoel ik niet de cyclus van een half jaar licht en een half jaar donker.

We leven ook in een veel grotere cyclus. Een cyclus waar we bijna geen weet meer van hebben.

En toch beelden we hem elk jaar weer opnieuw uit. Tenminste als je het geluk hebt een kerststalletje te mogen neerzetten en dat je een beeldje in je bibberende handjes mag houden en dat je een herder neerzet, of een wijze. Of misschien wel het Kerstkindje mag neerleggen in de Kerstnacht.

Weet dan dat je onderdeel bent van een van de oudste mysteries van deze planeet en zijn als gast hier levende mensheid.

Zoals de aarde in haar tocht om de zon door twaalf verschillende tijdseenheden heen gaat die we de twaalf maanden van het jaar noemen; gaat zij ook door twaalf invloedssferen heen die we de twaalf beelden van de dierenriem noemen.

En weet dat rond de zon er geen bordjes staan van ”hier passeert u 30 april” of “hier gaat u het beeld van de boogschutter binnen”, we spreken hier symbolisch (ook een kalender is tenslotte een symbolische weergave van een rondgang door het jaar op papier).

Maar ons zonnestelsel gaat ook door een cyclus heen, maakt ook een ronde. Die duurt een beetje langer. Ongeveer 25000 jaar. Dat wisten de Egyptenaren en de Grieken al. En de Germanen misschien ook wel. Wie zal het zeggen.

Wel, het is deze laatste rondgang die we ons weer kunnen herinneren, want het is deze rondgang die uiteindelijk in grote lijnen bepaalt wat er hier in dit ondermaanse zoal gebeurt.

Het is de rondgang door de grote beelden van de zodiak.

Ik heb het hier over de grote wereldtijdperken. Wel eens gehoord van het watermantijdperk? Dat bedoel ik.

We leven in een fase dat we de overgang aan het voorbereiden zijn van het Vissen naar het Watermantijdperk.

De oudste geschiedenis, de oudste aanwezigheid van mensen hier op de planeet gaat terug tot zo’n twaalfduizend jaar geleden. We zijn hier natuurlijk veel langer, maar ik bedoel waar we herinnering aan hebben.

De mensheid heeft het tijdperk meegemaakt van de Maagd, van de Leeuw, van de Kreeft, van de Tweelingen(Mesopotamische cultuur), van de Stier(Egyptische cultuur, van de Ram (Griekse cultuur), van de Vissen (Romeins-Joods-Christelijke cultuur) en is nu op weg, transitie, naar de Waterman.

Wel heel toevallig dat deze beelden als symbolen terugkeren in de stal.

Het begint met Maria (Maagd) die een engel op bezoek krijgt, ze trouwt met Jozef, van het geslacht David (Leeuw) die haar naar Bethlehem brengt op een ezel (Kreeft) (zie voetnoot). Aangekomen in de grot wordt het kind geboren (Tweelingen) met naast zich een os (Stier). Een engel (Ram) verkondigt de geboorte. De herders (Vissen) gaan op bezoek bij het kind en tenslotte komen de Drie Wijzen (Waterman) uit het Oosten op bezoek.

En dat alles omdat er een volkstelling (Steenbok) verordend was door de Romeinen.

(voetnoot:

In het sterrenbeeld van de Kreeft aan de hemel bevinden zich twee grote sterren Asellus Borealis en Asellus Australis rond een sterrenhoop die de Praesepe wordt genoemd, de “voederbak”.

Voor de Mesopotamiers markeerde deze belangrijke plaats van de sterrenhoop de doorgang voor zielen bij hun afdaling naar een volgende incarnatie. Onnodig te zeggen dat Asellus ezel betekent.)

© Willem Versteeg

~

Meld je aan met je E-mailadres en blijf automatisch op de hoogte van ons nieuws: