Met de Boogschutter toeleven naar.

Gepubliceerd op 24 november 2022 door Willem

 

De zon duikt het laatste segment van het zonnejaar binnen. Het meest duistere.
Na de herfst-evening rond 21 september waar de dag nog even lang was als de nacht en het oerbeeld van de Weegschaal ons toonde hoe belangrijk het is om op cruciale momenten te zoeken naar de derde evenwicht brengende kracht in het leven, maakte de zon alsmaar diepere en lagere banen aan de hemel, langzaam het duistere rijk binnen gaand, weerspiegeld door een natuur die in al haar gezichten afscheid aan het nemen was.
Verkleurend, haar kleed uittrekkend en zich naakt tonend overgaf aan het rijk der dood, haar heil zoekend in de wortel, de grond. Haar grondtoon zoekend en vindend.
Zich gewillig leiden laten door deze transformatie tot die diepe duisternis waar slechts één doel wacht.

We gaan de Boogschutter tijd binnen na de Schorpioen fase in de natuur.

 

 

De levenskracht, de vonk die aan alles haar begin geeft bij het begin van de lente, die zich machtig stralend toont in alle levensvormen tijdens de hoogzomer, duikt nu de diepste diepte binnen om zich, alsof zij zich de paaigronden van haar schepping herinnert, weet waar naar toe te gaan. Naar die plek waar het allemaal begon. Daar waar de vonk ontstond. Bij het moedervuur. 

Er brandt een groot vuur diep onder onze voeten. Een bal van vloeibaar ijzer, gloeiend heet, draaiend en kolkend als een grote smidse. Miljoenen vonken schieten er voortdurend in alle richtingen vanaf en doordringen de andere lagen en vinden soms hun weg naar de oppervlakte van de aarde.

Vuur in aarde, moeder van nieuwe aardlagen, moeder van vruchtbaarheid.
Dat de mens leerde wat landbouw hem kan brengen.

Vuur in water, kraamkamer van leven in de diepste troggen van de oceanen. Waar onze wieg zich bevindt. Dat de mens leerde hoe samen te leven met alle andere levensvormen.

Vuur in lucht, de electro-magnetische kracht die zich toont als een godenzoon in donder en bliksem. Dat de mens toonde hoe de krachten van de natuur te gebruiken.

Vuur in vuur, als de levenskracht zelve, de zon, van buiten op alles inwerkend.
Alles sturend, alles aanjagend, in al facetten van wat wij “klimaat” noemen.

Ook ons psychische klimaat wordt voortdurend aangestuurd en aangejaagd door de verschillende gezichten die zij ons toont.
Wij begrijpen haar gedrag nog nauwelijks, maar zij deelt zich zelf uit.
Zij jaagt de levenskracht uit haar binnenste naar haar buitenste regionen en ontlaadt haar levenskracht in talloze kringen, protuberansen, die zich wervelend een weg zoeken door de ruimte als een zonnewind door haar stelsel.
Daarmee de toon zettend voor alles wat daar op resoneert. Een muzikale, kosmische wet gehoorzamend.
We kunnen niet anders dan daar uit-drukking aan geven.

Zoals de gitaar niet anders kan dan haar snaren laten klinken wanneer ze aangeslagen worden.

Willen we meedoen in dat grote orkest van talloze instrumenten, allemaal anders gevormd, allemaal anders van toon, allemaal verantwoordelijk om goed gestemd te zijn.

Willen we samen klinken en klanken voortbrengen.
Dan moet elk instrument “aangeslagen” worden overeenkomstig een plan, een compositie.
Zo samen spelend en uitdrukking gevend aan een onzichtbaar plan dat pas gekend wordt wanneer het gehoord wordt omdat het gespeeld wordt, maakt dat de muzikant deel wordt van een bijzonder geheel.

Een driehoeksbeleving. Een opgenomen worden en zijn in een kosmisch spektakel waarbinnen hij ervaart hoe het voelt gedragen te zijn binnen een driehoek.
Binnen een oerverband. Ervaart wat waarlijke verbondenheid voorstelt.

Zoals de gitaar niet anders kan dan haar snaren laten klinken wanneer ze aangeslagen worden.

Jij bent de degene die het instrument bespeelt. Zorg draagt voor het instrument.
Het in al haar facetten leert kennen. De techniek ontwikkelt en beheerst.
Jij slaat de snaren aan en laat haar klinken.
Maar welke snaren sla je aan?
Wanneer doe je wat? Hoe doe je wat?
Daar is een partituur voor.

De richtlijnen die het oorspronkelijke idee uitdrukken in een taal die de muzikant heeft leren lezen en toepassen.
Het idee van een ander, de inspiratie die vorm kreeg in een compositie.
Wanneer deze twee samen komen, klinkt er iets. Wordt er iets hoorbaars.
Dat derde, onzichtbare, wordt hoorbaar en beleef-baar.
Schept een nieuw leven binnen in je.
En het is dit hoorbare dat iets doet, iets bewerkstelligt.
Bij de toehoorder, het publiek.
Maar bovenal bij de muzikant.

Wat geboren kan worden in deze driehoek van klank, idee en instrument, is de ervaring en de aanmoediging die de muzikant ervaart om zich steeds meer te verbinden met de bron van de inspiratie.
De inspiratie die hem of haar zelf zoekt en zich middels hem wil uitdrukken.
Zodat alsmaar grotere, hogere en diepere ideeën via de mens tot uitdrukking kunnen  komen.

Zodat de zon zich eindeloos kan manifesteren met en door mensen, door mensen die de zon willen verklanken, die willen scheppen, die willen meebouwen aan een paradijs op aarde.
De weg daarnaartoe loopt via de diepte. De bereidheid om je te willen laten aanraken en aangestoken te worden door dat ene vuur.
Dat toont ons deze tijd van het jaar waarin we terugkeren naar onze bron. We vier weken de tijd krijgen om langzaamaan het licht weer terug op te halen. Weken waarin we kunnen leven naar het licht.

Dat ene licht dat terugkeert op het einde van deze periode, dit Kerstlicht, komt niet zomaar tot ons, om niet.

Want als de muzikant zich niet heeft voorbereid, wat staat hij daar dan te doen als hem een partituur in handen gestopt wordt?
Licht keert altijd terug, elk jaar weer. Wil telkens in ons geboren worden.
Dat het toch maar zo weinig straalt en tot levend licht wordt, zegt wel-licht iets over ons engagement om licht-drager te willen zijn.

Als de partituren uitgedeeld worden, ben je er dan klaar voor.
Misschien is jouw taak om één klap te geven op de grote trom, of één tik tegen het triangel. Zorg dan dat je trom en je triangel klaar staan. Dat ze gestemd zijn. Je stokken klaar liggen. Je alert bent. En als het grote moment daar is…

Dat is toeleven naar…

Of met een ander woord: advent.

 

©             Willem Versteeg

24 november 2022

Verbonden rond een vuur in de donkerste tijd van het jaar

Gepubliceerd op 24 november 2021 door Willem

 We gaan de Boogschutterfase in, de donkerste periode van het jaar.

De periode van het jaar dat de zon alsmaar lager aan de hemel komt te staan en bijkans de aarde in vuur en vlam dreigt te zetten.
We weten nu wel beter maar vroeger was dat wel anders.
Onze verre voorouders zullen ongetwijfeld momenten hebben gekend dat ze dachten, bang waren, dat de aarde verschroeid zou worden door die zon die alsmaar lager aan de hemel kwam te staan.
Rond de winterzonnewende merkten zij dat de zon weer begon te klimmen en dat ze zo ontsnapten aan een groot onheil. Reden voor een feestje!
Wisten zij veel.
Zij wisten wel veel, maar dat waren andere zaken dan wat wij nu weten.
Wij weten dat de zon de aarde niet zal verschroeien. Wij kennen de bewegingen en de ordeningen in ons zonnestelsel en we maken ons dus nergens geen zorgen om. Toch?

Jammer alleen dat doordat we nu weten hoe de aarde om de zon draait we onze achting aan het verliezen zijn voor de krachten die dit alles “in de hand houden”.

En daar in ligt een groot gevaar verscholen.

We zijn ons almaar meer aan het losmaken van de grotere verbanden en in onze hoogmoed noemen we dat bewustwording.
Hoe meer we “woke” zijn, denken we, hoe meer we ons heerser noemen van ons eigen lot.

Gisteren is er een raket de ruimte in geschoten met een sonde aan boord die moet landen op een asteroïde en daar een ontploffing moet veroorzaken die hopelijk maakt dat de baan van deze asteroïde verandert. Daarmee wil de mensheid aantonen dat ze in staat is een asteroïde die op ramkoers met onze planeet ligt, van koers te laten veranderen zodat dat grote blok ruimtepuin voor ons niet langer een bedreiging vormt.

Eén van de vele voorbeelden dat we willen ingrijpen in een systeem dat we als geheel nog helemaal niet begrijpen.
Doordat we ons “groot” wanen ontbreekt ons juist het vermogen de zaken in een groter verband te kunnen zien en duiden.

De Boogschutter-tijd.

De Boogschutter-tijd toont ons een zon die almaar dichter de aarde nadert.
Die het vuur, waar zij niet enkel het symbool van is maar waar zij zelf geheel en al uit bestaat, dicht naar ons toe brengt.
Maar in deze tijd van het jaar is het niet de warmte van dat vuur dat ons nadert. Dat hoort bij de zomer, bij het beeld van de Leeuw.
Warmte is verbonden met passie, met de binnenkant van het vuur. Met het hart van de zon, waar de kernfusie plaatsvindt.

Maar in deze tijd van het jaar, na de fase van de dood van de herfst, waar het beeld van de Schorpioen heerst waarover ik vorige keer sprak, breekt nu de fase aan waarbij de ziel de vorm verlaat.
De levenskracht van de zon die de aarde zo dicht nadert, waar zij de laatste restjes leven meeneemt, doodt, opdat de vorm leeg achterblijft, zoals vuurstormen die bosbranden aanwakkeren het bos voor dood achterlatend, zwartgeblakerd.

De ziel eruit trekken, waardoor de vorm kan desintegreren, uiteen valt in zijn afzonderlijke bouwstenen om daarna te ontdekken dat het bos in nieuwe, nog enthousiastere vormen terug kan keren want de wortels werden niet aangetast.
Deze branden laaien, gaan niet de diepte in, maar trekken horizontaal door de natuur, alles op hun weg wegmaaiend, ruimte makend voor complete vernieuwing.
Zoals laaiend enthousiasme doet aan de vooravond van grote omwentelingen.
Van vurige pleidooien, massale bewegingen die uitmonden in revoluties en het zicht openen op nieuwe vergezichten.
Wachtend op een weer andere vorm van vuur.
Wachtend op de (storm)ram, gedragen door het beeld van de Ram, die het begin van de lente aankondigt en ruimte geeft en maakt voor het nieuwe idee.

De twaalf.

Alle vier de elementen die de aarde en alles wat daar op en in leeft doordringen, tonen zich in drie gedaanten:

In een naar buiten tredende, Yang-e vorm.
Een introverte, de diepte zoekende Yin-ne vorm
en een verbindende wijze waarop ze evenwichtbewarend en evenwichtscheppend is.

Zo ontstonden de twaalf archetypische krachten die als eerste (?) door de Sumeriers zo’n vierduizend jaar geleden, in beeld gebracht werden en die we sedertdien nog altijd kennen als de twaalf beelden van de dierenriem.

Waar de Ram staat voor het extraverte vuur dat we terugvinden in de explosie, in de ontsteking, in de lucifer, toont de Leeuw zich in de hitte van het vuur, de passie, het werk van de smid, het brandend hart, de kernfusie.
Maar in de Boogschutter tijd worden we verbonden met de verbindende kracht van het vuur.
We denken dan aan lopende vuurtjes, om zich heen grijpend vuur, in vuur en vlam gezet worden, laaiende vuren. Warm worden voor, enthousiasme. Samen rond het kampvuur zitten en zingen.
Aanstekelijke voordrachten, vurige pleidooien.

Een vuur dat gaande blijft op één voorwaarde.
Dat het gevoed blijft worden door brandstof en zuurstof.
Vuur dus dat nooit aan de aarde kan ontsnappen.
Sterker nog, dat de aarde nodig heeft voor zijn brandstof.
Brandstof in velerlei vormen, maar hoe dan ook afkomstig van de aarde.
Zelfs de broodnodige zuurstof komt via de groene longen der aarde ter beschikking.
Het beeld toont prachtig hoe dit vuur de verbinding nodig heeft van vuur en aarde.
Zo toont zij dat nieuwe schepping het resultaat is van de overbrugging der tegenstellingen.
Want aarde en vuur zijn elkaars oertegenstelling.
Lucht wakkert vuur aan. Water verdampt door vuur. Aarde verstikt het vuur.

 

Op honderden manieren hebben de Grieken in hun mythologische verhalen ons getoond hoe Zeus, de Schepper van vele goden, eeuwig verbonden met de beelden Jupiter en de Boogschutter, zich onmogelijk kon losweken van zijn vrouw Hera.
Hij probeerde het middels alle mogelijke “relaties” met de kinderen van Gaia-Moeder Aarde, zodoende leven schenkend aan talloze goden en halfgoden die onze diverse menselijke eigenaardigheden weerspiegelen. Maar loskomen van zijn lot, zijn Hera, was onmogelijk.

Als de zon dus in deze tijd zijn satelliet de Aarde nabij komt, komen we oog in oog te staan met de kracht van Jupiter, de Oude Wijze man, verstopt in de Sinterklaas figuur in onze streken, die op zijn beurt niet los kan komen van zijn tegenspeler Zwarte Piet, de kinderlijke enthousiasteling die zich dienaar weet van.
En ons vraagt, eerlijk vraagt waarmee hij ons enthousiast kan maken.
Welk cadeau van hem ons op weg helpt ons innerlijk vuur aan te wakkeren. 

Een innerlijk vuur dat in ons hart aangestoken werd bij onze geboorte en waar we vroeg of laat zelf de brandstof voor moeten aandragen om het brandend te houden.
Opdat het ons als innerlijk brandend vuur levend weet te houden en aanstekelijk kan werken op een ieder die met ons leeft.

Vergeet niet een licht aan te steken wanneer de duisternis valt.

En doe Jupiter de groeten; ze staat op dit moment elke dag bij het vallen van de avond helder te stralen in het zuiden zo rond 18.00 uur.

 

Volgende maand op 21 december start de Steenboktijd met de winterzonnewende en de start van de Twaalf Heilige Nachten, onze jaarlijkse meditatieve periode.

Het zal een bijzondere tijd worden die ons zicht zal openen op de tijden die voor ons liggen.

We hebben enkele door de droogte van de afgelopen jaren gestorven sparren die naast het huis staan moeten omleggen waardoor een groot gat is vrijgekomen waardoor de stralen van het licht van de opkomende zon en maan voor het eerst rechtstreeks op onze kapel vallen.

Lieve groeten van Huguette en Willem vanuit Huize Poustinia.

 

24 november 2021 

 

©          Willem Versteeg

Meld je aan met je E-mailadres en blijf automatisch op de hoogte van ons nieuws: